Allerheiligenvloed | ||
---|---|---|
Antwerpen
| ||
Datum | 1 november 1570 | |
Regio | Nederland en Vlaanderen | |
Doden | ruim 20.000[1] |
Op 1 november 1570 werden de Nederlandse en Vlaamse Kust geteisterd door een watersnood, de Allerheiligenvloed of Allerzielenvloed.[2]
De Domeinraad in Bergen op Zoom had op 1 november 1570 "aanmerckende dat die groote stormen van winde ghisteren begonst" aan de dijkgraven van het Zuid- en Noordkwartier een waarschuwing gegeven door "seer uytnemende hooghe vloet".
Een lange periode van storm zwiepte het water tot ongekende hoogten, nog hoger dan die bij de Watersnood van 1953. Talloze dijken aan de Hollandse kusten begaven het, waardoor zich enorme overstromingen voordeden en een reusachtige ravage werd aangericht. Het totale aantal doden (inclusief Oost-Friesland) moet boven de 20.000 hebben gelegen, waarvan minstens 3.000 doden in Friesland en Groningen. Tienduizenden mensen werden dakloos, veestapels werden verzwolgen en wintervoorraden vernietigd. De Allerheiligenvloed markeert het ontstaan van het Verdronken Land van Saeftinghe en het verdwijnen van het eiland Bosch in de Waddenzee.
De Allerheiligenvloed vond plaats op een kritiek moment in de geschiedenis van de Nederlanden. De belastinghervormingen die Alva trachtte door te voeren mislukten erdoor en de wijdverspreide ellende onder de bevolking verhoogde de spanning in het land. Er was al sinds Willem van Oranjes vertrek een groeiende mate van onvrede met het bewind van de Spaanse koning en zijn landvoogd. De watersnoodramp versterkte dit alleen maar.