Cahors
Gemeente in Frankrijk Vlag van Frankrijk
Cahors (Frankrijk)
Cahors
Situering
Regio Occitanie
Departement Lot
Arrondissement Cahors
Kanton hoofdplaats van 3 kantons: Cahors-1, Cahors-2 en Cahors-3
Coördinaten 44° 27′ NB, 1° 26′ OL
Algemeen
Oppervlakte 64,72 km²
Inwoners
(1 januari 2021)
20.141
(311 inw./km²)
Hoogte 105 - 332 m
Burgemeester Jean-Marc Vayssouze-Faure
Overig
INSEE-code 46042
Website Cahors:mairie
Foto's
Pont Valentré
Pont Valentré
Portaal  Portaalicoon   Frankrijk

Cahors (Occitaans: Caurs) is een Franse gemeente en de hoofdstad (préfecture) van het departement Lot. De stad ligt in een meander van de rivier de Lot en is bijna volledig omgeven door water. De stad ligt op een gelijke afstand van de Atlantische Oceaan, de Middellandse Zee en de Pyreneeën. De inwoners van de stad heten Cadurciens (vroeger: Cahorsins).

De stad is vooral bekend als toeristische trekpleister en als het centrum van de AOC-wijn Cahors.

Geschiedenis

[bewerken | brontekst bewerken]

De bewoning van deze plek gaat terug tot aan de eerste eeuw. De Romeinen hebben zich toen in Cahors gevestigd, dat ze Divona Cadurcum noemden naar een daar aanwezige bron. De stad had een forum, een theater en thermen gevoed door een aquaduct. In de derde eeuw werd de stad de zetel van een bisschop. De Romeinen verlieten Cahors rond het jaar 500 en lieten veel bouwwerken na, die echter in 574 door Vandalen werden vernield. In de zevende eeuw is er een verdedigingsmuur opgetrokken van zuid naar noord, zodat men ten oosten daarvan kon leven en wonen. Desondanks is de stad in de achtste eeuw binnen negenentwintig jaar nog twee keer grondig verwoest. In 1159 werd de stad ingenomen door de troepen van koning Hendrik II van Engeland. Hij legerde er een garnizoen onder leiding van zijn kanselier Thomas Becket.[1] De stad was in de loop van de eeuwen ook meermaals inzet van conflicten geweest tussen bisschoppen, consuls en drosten.

Het totale gebrek aan producten uit de streek (de enige producten die de streek produceerde waren wijn en wol) was een van de redenen waarom de bewoners van Cahors zich tot handelaren ontwikkelden. Cahors lag sinds het einde van de 12e eeuw op de handelsroute route van het noorden (de havenstad La Rochelle) aan de Atlantische Oceaan naar het zuiden (het Middellandse Zeegebied bij Montpellier). De Cahorsins ontwikkelden zich met name in de 12e en 13e eeuw tot succesvolle handelaren en verspreidden zich via Montpellier tot in heel Italië en via La Rochelle tot in Engeland en de Nederlanden.

In het Frans staat het woord cahorsin nog voor een woekeraar; iemand die woekerrentes berekent maar geen Italiaan (lombard) is en geen jood is. De handelaren van Cahors hebben een aanzienlijk deel van hun vermogen opgebouwd door bank-activiteiten en door het verstrekken van leningen (met minstens 40% rente).

In de 13e en 14e eeuw ontwikkelde Cahors zich snel door handel en bankieren. De macht van de handelaren uitte zich in de rijkdom van de huizen. De rijke huizen in Cahors zijn voor een groot deel opgebouwd uit baksteen, de arcades en de gebeeldhouwde delen zijn in natuursteen uitgevoerd. Cahors telde voor het begin van de Honderdjarige Oorlog een kleine 15.000 inwoners. In 1345 werd de verdedigingsmuur afgemaakt die in het noorden (op het hoogste punt van Cahors) van links naar rechts naar de rivier liep. De stad was daarvoor omgeven door de Lot en een muur met slotgracht op de plaats waar nu de boulevard Gambetta loopt. Over de Lot was er de Pont Vieux, die eind 12e eeuw werd gebouwd en die met zijn vijf verdedigingstorens de noord-zuidroute bewaakte. In het begin van de 13e eeuw werd Cahors ook aan de oostkant door een verdedigingsmuur omgeven. Eind 13e eeuw werd de Pont Neuf naar het oosten gebouwd (inmiddels vervangen door de Pont Cabessut) en in de 14e eeuw werd de westelijke Pont Valentré gebouwd. De laatste met zijn zes bogen en drie versterkte torens is bewaard gebleven en werd gerestaureerd in de 19e eeuw. Van de verdedigingsmuren is weinig bewaard gebleven. Aan de noordkant resteert nog praktisch de hele muur met de Porte Saint-Michel, de barbacane en de Tour des Pendus (de toren van de gehangenen). In het zuiden resteert slechts het overblijfsel van een van de drie daar toen gebouwde torens, de Tour des Chanoines.

De glorietijd van Cahors viel aan het einde van de 13e eeuw en het begin van de 14e eeuw. Een opleving kwam toen paus Johannes XXII, de uit Cahors afkomstige Jean Duèze, er in de 14e eeuw voor zorgde dat er een kartuizer klooster in de stad kwam, dat de stad een universiteit kreeg en dat er een aanvang gemaakt werd met allerlei werken (molens, stuwdammen, etc.) in en bij de Lot.[bron?] Dit leverde de basis op voor het vestigen van industrie en werkplaatsen in de stad, de basis voor vernieuwde economische activiteiten.

De Honderdjarige Oorlog (1337-1453) en ook de Zwarte Dood, wierpen een halt toe aan de economische ontwikkelingen van Cahors. De stad sloot na een drie jaar durende belegering in 1362 een verbond met het leger dat uit Engelsen en Fransen uit de Gascogne bestond. Dat kostte Cahors zeer veel geld. De pest die in het voorjaar van 1348 in de streek arriveerde en de oorlog zorgden ervoor dat het inwonertal met ongeveer de helft daalde tot ongeveer 7500.

De handel (en dus ook de welvaart) verdween door dat alles uit Cahors. De bankiers bleven, zij het dat ze nu wel tegen de Lombarden moesten concurreren. Met name de leningen tegen een onderpand bleven hun werkterrein. In de architectuur in de stad is te zien dat er nog voldoende verdiend werd. Renaissance-uitingen (tussen 1400 en 1600) laten dat zien. In de bestaande gebouwen uit de 12e, 13e en 14e eeuw werden Renaissance-ornamenten aangebracht. Met name de vensters werden omgeven met versieringen. Hierin is duidelijk de Italiaanse invloed te herkennen.

In de 19e eeuw onderging de stad een grote wijziging. Het oude verdedigingswerk dat dwars door de stad liep, werd gesloopt en werd uiteindelijk de huidige boulevard Gambetta, de centrale as. Ook de Pont Vieux aan de zuidkant werd gesloopt. Daarvoor in de plaats kwam de Pont Louis Philippe en evenwijdig daaraan de spoorbrug (1884). Aan de westzijde van de oude stad werd een serie grote bouwwerken gerealiseerd: het theater (1832-1842), het paleis van justitie (1857) en de bibliotheek - nu l'Office de Tourisme -(1890). Het Hôtel de Ville (stadhuis) (1837-1847) is daarentegen aan de "oude kant" van de boulevard Gambetta gebouwd evenals tal van huizen en winkels. Ook in het oude centrum verschenen 19e-eeuwse gebouwen en er werden nieuwe pleinen aangelegd. Een bekend gebouw is Les Halles dat als opschrift op het gebouw heeft: Halle aux Grains (Graanhal). Nu is Les Halles een overdekt winkelcentrum met een versmarkt erin. Toch zijn er nog voldoende overblijfselen uit de middeleeuwen te bewonderen, zoals de middeleeuwse poort (Porte Neuve) die aan de oude kant van de boulevard Gambetta is te bezichtigen, tegenover het Theater Municipale.

Bezienswaardigheden

[bewerken | brontekst bewerken]
Kathedraal

Cahors telt anno 2023 achttien gebouwen beschermd als historisch monument.

De oude binnenstad van Cahors, de quartier Badernes, is voor een groot deel bewaard gebleven. Deze ligt in het zuidwesten van Cahors. Overigens is het oude Cahors tussen de Boulevard Gambetta (de hoofdstraat midden door de stad) en de Lot het bekijken waard. In dat deel liggen onder meer:

Pont Valentré

In de andere delen van de stad bevinden zich onder andere:

Afbeeldingen

[bewerken | brontekst bewerken]

Verkeer en vervoer

[bewerken | brontekst bewerken]

In de gemeente bevindt zich het station Cahors aan de spoorwegverbindinding tussen Toulouse en Parijs. In 1884 is de spoorbrug over de rivier de Lot gebouwd waarmee verbinding naar Toulouse werd verkregen; Cahors had al een spoorlijn naar Parijs. Cahors kreeg toen een nieuw station: het huidige. De gevel van het oude station is te zien in het gebouw Médiathèque dat links naast het station is gelegen.

Cahors ligt voorts aan de autosnelweg A20 die deels tolweg is.

Sport

[bewerken | brontekst bewerken]

Cahors was drie keer etappeplaats in de wielerkoers Ronde van Frankrijk. Daarbij was Cahors twee keer aankomstplaats van een etappe. De ritwinnaars in Cahors zijn de Fransen Jacky Durand (1994) en Christophe Laporte (2022).

Geografie

[bewerken | brontekst bewerken]

De oppervlakte van Cahors bedroeg op 1 januari 2021 64,72 vierkante kilometer; de bevolkingsdichtheid was toen 311,2 inwoners per km².

De onderstaande kaart toont de ligging van Cahors met de belangrijkste infrastructuur en aangrenzende gemeenten.

Demografie

[bewerken | brontekst bewerken]

De gemeente telde 20.141 inwoners op 1 januari 2021. Onderstaande figuur toont het verloop van het inwonertal, bron: INSEE-tellingen.

Grafiek inwonertal gemeente
Grafiek inwonertal gemeente

Geboren

[bewerken | brontekst bewerken]

Overleden

[bewerken | brontekst bewerken]
Zie de categorie Cahors van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.