Carlisle Castle
Carlisle Castle vanuit het zuidwesten
Coördinaten 54° 54′ NB, 2° 57′ WL
Kaart
Carlisle Castle (Engeland)
Carlisle Castle

Carlisle Castle is een kasteel in Carlisle in Noordwest-Engeland, in het graafschap Cumbria. Het werd in de 12de eeuw uitgebouwd op de locatie van een ouder houten kasteel door Hendrik I van Engeland en David I van Schotland, die wellicht in het kasteel is gestorven. In de late 15de eeuw was de kasteelheer (Warden of the Marches) van Carlisle Castle de latere Koning Richard III. Maria I van Schotland werd hier in 1576 enkele weken opgesloten in een toren, die niet meer bestaat. Het kasteel wisselde meermaals tussen Engelse en Schotse eigenaars. Dit was een gevolg van de ligging van Carlisle als grensstad tussen Engeland en Schotland. Ook ten tijde van de opstand van de Jacobieten in 1745 werd het kasteel van Carlisle door de Schotse Hooglanders veroverd. Vanwege zijn strategisch belang is Carlisle Castle nooit in verval geraakt; het is steeds een militair bolwerk gebleven, en er zijn nog steeds regimenten op het kasteeldomein gelegerd. Sinds de jaren 1820 is Carlisle Castle een kazerne. Vanaf de late 19de eeuw tot 1959 had het Border Regiment zijn hoofdkwartier in Carlisle Castle. Het kasteel wordt beheerd door English Heritage, met uitzondering van het King’s Own Border Museum en de nog in gebruik zijnde kazerneblokken, die de verantwoordelijkheid van het Duke of Lancaster’s Regiment zijn.

Bouwwerken op het domein

Kapiteinstoren vanaf de binnenplaats

Het kasteel ligt op een heuvel ten noorden van het stadscentrum en de kathedraal van Carlisle, in een kasteeldomein dat volledig ommuurd is. Het historische gedeelte van het domein bevindt zich in het oosten. Langs de westelijke muur van het terrein staan zeven militaire kazerneblokken die nog steeds in gebruik zijn en dus niet toegankelijk voor het publiek. Centraal tussen deze gebouwen bevindt zich het oefenveld voor parades. Men betreedt het domein door het poorthuis in het zuiden met het bezoekerscentrum van English Heritage. Ter rechterzijde bevindt zich de Kapiteinstoren; hierin resideerde de verantwoordelijke officier voor het beheer van het kasteel. Vanaf het paradeveld bekeken is de ingang van de Kapiteinstoren, met zijn eigen poorthuis, omgeven door een ondergrondse batterij in de vorm van een halve maan, die in 1541 door de Moravische bouwmeester Stephan von Haschenperg werd aangelegd als verdediging tegen Schotse aanvallen. In vroeger tijden lag de grond op een lager niveau dan heden en was de batterij door een gracht omgeven. De Kapiteinstoren werd in de loop der eeuwen wellicht verbouwd; de oudste gedeelten kunnen uit de 12de eeuw dateren en bestaan uit grijze stenen, terwijl latere toevoegingen uit de rode zandsteen bestaan die het kasteel zijn typerende kleur verleent. Het poorthuis van de Kapiteinstoren vertoont nog sporen van een valhek. De Kapiteinstoren telt twee verdiepingen en heeft een externe trap die naar de muur om het terrein leidt. Men kan zodoende van hieruit op de muur om het oostelijke domein wandelen. Op de muur staan nog kanonnen opgesteld. Op deze muur bevond zich ten tijde van Karel II de residentie van de gouverneur van Carlisle, Sir Philip Musgrave; hij is hier waarschijnlijk in 1678 overleden. De residentie zelf is afgebroken.

Binnenkoer; rechts de donjon, achteraan de verdwenen Queen Mary’s Tower

In het oostelijke gedeelte van het domein ligt een binnenplaats die wordt gevormd door de Kapiteinstoren, de donjon, het regimentsmuseum, het arsenaalgebouw en het buskruitmagazijn. In het uiterste westen, waar nu een lacune in de binnenplaats is, stond de zogenaamde Queen Mary’s Tower. Deze toren werd in 1308 gebouwd en had twee verdiepingen. Toen Maria van Schotland hier werd opgesloten, had ze een raam dat uitkeek naar Schotland. Dit zou het meest luxueuze deel van het gehele kasteel zijn geweest, maar werd eeuwenlang verwaarloosd. Toen er een kazerne voor 38 soldaten in werd gevestigd, werd de constructie labiel; de toren moest in 1835 om veiligheidsredenen afgebroken worden. We weten enigszins hoe de toren eruitzag dankzij een tekening van William Turner uit 1797.

Donjon

De donjon, als centraal onderdeel van het kasteel, meet thans 21 meter, maar was oorspronkelijk nog hoger. Er zijn drie verdiepingen en een dak, dat in de 16de eeuw werd aangelegd voor kanonnen; hiervoor werd de bovenste verdieping verwijderd en de toren dus verlaagd. De toegang tot de donjon bezat eveneens een valhek, en er zijn aanwijzingen dat zich vóór de ingang een soort voorgeborchte bevond, dat in de vroegste stadia van de bouwwerkzaamheden voor extra beveiliging moest zorgen. Dit bouwwerk werd mogelijkerwijze in de 12de eeuw onder David I van Schotland gebouwd, toen Carlisle in Schotse handen was. Door de drie verdiepingen loopt een scheidingswand die de hoofdkamers in tweeën deelt; dit is een toevoeging uit latere eeuwen die noodzakelijk was om het gewicht van het zware geschut op het dak te torsen.

Op de eerste verdieping van de donjon bevond zich de ontvangstzaal waarin de koning zetelde. Aan één uiteinde was een latrine en aan het andere een mezekouw die toegang tot een waterput onderaan bood. De tweede verdieping was oorspronkelijk de bovenverdieping, vooraleer het plafond verlaagd werd en de derde verdieping werd gebouwd. Hier bevond zich in de ene helft van de etage een tweede latrine en een keuken, en in de andere helft was een kapel ingebouwd, met daarnaast een gevangeniscel. De kapel is vermoedelijk het vertrek waarin Koning David in 1153 gestorven is.

De donjon vanaf de versterkte muur

In de tussenruimte tussen de kapel en de gevangenis bevindt zich de merkwaardigste plek van het kasteel. Deze ruimte was met een deur afgesloten, en wellicht vatte hier de cipier post, die op diverse gevangenen moest letten. De muren van dit vertrek zijn vol gekrast met artistieke inkepingen en schetsen: het betreft een grote verscheidenheid aan allegorische of moeilijk te interpreteren taferelen, die op kennelijk willekeurige wijze in de stenen van de wanden zijn ingekerfd. De maker van deze kunstwerkjes is onbekend. Er komen afbeeldingen van Christus, Sint-Joris en Sint-Catharina voor, benevens afbeeldingen van dieren. Een van de tekeningen toont een vos die tot kippen preekt — een uitbeelding van het spreekwoord: „Als de vos de passie preekt, boer, let op uw kippen.” De betekenis van een zeemeermin is onduidelijk. De dolfijn was het embleem van de machtige familie Greystoke; het everzwijn dat van Richard, hertog van Gloucestershire, de latere Richard III. Te oordelen naar de pluimen op de helm van een afgebeelde ridder, die eveneens in die periode in de mode waren, stammen de werken dus van omstreeks het jaar 1480. Wat de bedoeling van deze taferelen was, is een raadsel, en het valt niet uit te sluiten dat degene die ze maakte zich gewoon verveelde. Er zijn geen opschriften bewaard; derhalve is het niet onwaarschijnlijk dat de kunstenaar analfabeet was.

Op de derde verdieping van de donjon zijn twee eenvoudige kamers uit de 16de eeuw, die als buskruitopslag dienstdeden. Dit was echter een slecht idee, want in 1547 deed zich hier een ontploffing voor die een grote barst in de wand van de toren maakte. Op deze verdieping bevindt zich thans een tentoonstelling over de Jacobitische opstand. Toen de rebellie was neergeslagen, werden vele Jacobieten in de kerker van de donjon opgesloten, die evenwel in vredestijd vooral als opslagplaats voor biervaten diende. De hertog van Cumberland, bijgenaamd ‘de slachter’, stelde hen in het openbaar terecht op de galgenheuvel door ophangen van de rebellen en uitsnijden van hun ingewanden. Dit choqueerde de inwoners van Carlisle dermate dat velen weigerden, ooit nog het kasteel te betreden, waar de troepen van Cumberland gevestigd waren. Volgens de informatieborden werd in Carlisle een bekend versje bedacht door een ter dood veroordeelde Jacobiet die van zijn geliefde afscheid nam:

Ye’ll take the high road and I’ll take the low road,
And I’ll be in Scotland afore ye.

Een tweede tentoonstelling omtrent Carlisle en het kasteel, vooral gericht tot kinderen, is in het gebouw aan de overkant van de binnenplaats, dat vroeger het arsenaalmagazijn was.

Prominente personen in Carlisle Castle

Sir Andrew Harclay