Zogenaamde racks in een datacenter.
Een aantal servers geplaatst in een rack.
Meerdere racks met meerdere servers. Het algemene beeld van een datacenter.

Een datacenter of datacentrum, of ook wel rekencentrum[1], is een faciliteit waar bedrijfskritische ICT-apparatuur (bijvoorbeeld servers) kan worden ondergebracht. Een datacenter is uitgerust met diverse voorzieningen, waaronder klimaatbeheersing door middel van airconditioning, geavanceerde automatische brandblussystemen en back-up stroomvoorzieningen. Daarnaast bevat een datacenter doorgaans verbindingen met het internet en is het voorzien van fysieke veiligheidsmaatregelen. In verband met het bedrijfskritische karakter van de apparatuur in een datacenter, zijn de voorzieningen doorgaans redundant uitgevoerd.

Er zijn datacenters waarin alleen apparatuur geplaatst wordt van de eigenaar van het datacenter, maar sinds het einde van de jaren negentig wordt datacenterruimte steeds vaker verhuurd aan derden. Het gemeenschappelijk gebruik van een datacenter wordt colocatie genoemd. Colocatie kan aantrekkelijk zijn vanwege schaalvoordeel, maar ook vanwege de aanwezigheid van bepaalde netwerkverbindingen, die op de eigen locatie wellicht niet voorhanden zijn. Zo zijn er in Amsterdam enkele colocatiefaciliteiten ontstaan vanwege de aanwezigheid van AMS-IX.

Rekencentra vindt men op de volgende plaatsen:

Kenmerken

  1. vrij beschikbare ruimte onder de vloer (denk aan kabels)
  2. stabiliteit en sterkte (t.b.v. transport racks)
  3. aarding
  4. flexibiliteit bij aanpassingen

Deze voorzieningen zijn ook de belangrijkste reden om computerapparatuur op één locatie te concentreren. Het aanleggen van al deze faciliteiten verdeeld over meerdere locaties is economisch niet interessant of onhandig.

Oorspronkelijk waren er geen algemene kwaliteitseisen waar een datacenter aan moest voldoen. Tegenwoordig bestaat een classificatiesysteem, zodat de kwaliteit van een dergelijke faciliteit op eenduidige wijze kan worden aangegeven. Hiervoor zijn vier klassen opgezet van Tier 1 tot Tier 4, waarbij deze laatste de hoogste vorm van bescherming en kleinste risico van uitval heeft. De standaard die gebruikt wordt om de indeling te bepalen heet TIA-942.[2]

Mainframes en clusters

Mainframes en clusters:

Vanwege deze eigenschappen worden mainframes en clusters vrijwel altijd in rekencentra ondergebracht.

Rack

Servers in een datacenter worden opgehangen in zogenaamde racks. Als eerste worden er rails aan beide zijden van een server bevestigd zodat de server vervolgens in het rack opgehangen kan worden. Het komt echter ook voor dat servers (mits ze hoog genoeg zijn) zonder railkit in een rack bevestigd kunnen worden.

Verbindingen

Om er voor te zorgen dat servers in een rekencentrum via internet bereikbaar zijn moeten er verbindingen naar andere datacenters en/of internet-knooppunten aanwezig zijn (zoals de Amsterdam Internet Exchange). In de meeste rekencentra zijn diverse verbindingen naar andere datacenters aanwezig, die meestal niet onder het beheer vallen van het datacenter zelf (provider onafhankelijk datacenter). Tegenwoordig worden voor het opzetten van deze verbindingen voornamelijk glasvezelverbindingen gebruikt.

Mobiele en modulaire rekencentra

Enkele grote hardwareontwikkelaars ontwikkelen complete rekencentra die kant-en-klaar op een locatie neergezet kunnen worden en zeer snel operationeel kunnen worden gemaakt. De exacte uitgangspunten en uitvoeringen verschillen, maar deze ontwikkelingen hebben gemeenschappelijk dat ze geheel of gedeeltelijk zijn ingericht om snel operationeel opgeleverd te kunnen worden. Vooral bij calamiteiten zouden dergelijke systemen voordelen moeten bieden in vergelijking met bestaande centra. Te denken valt aan natuurrampen, oorlogen of andere conflicten of grote schade aan bestaand datacentrum (communicatie-knooppunt of computer / datacenter) dan wel verhuizingen daarvan. Bekende bedrijven als Sun Microsystems[3], IBM[4] en Cisco[5] hebben hun visie op deze ontwikkeling uitgewerkt en gepresenteerd.

Energieverbruik

In 2030 zullen Nederlandse datacenters naar verwachting 5% van het totale aanbod aan elektriciteit verbruiken (3% in 2019) mits deze efficiënter worden gebruikt, zonder "efficiency-verbeteringen" mogelijk 31% wegens de exponentiële groei van de hoeveelheid gegevens.[6]

Op 15 maart 2019 publiceerde de Nederlandse overheid een routekaart naar 2030. [7]