De familienaam de Saeger is volgens de antroponymie vermoedelijk een beroepsnaam met de betekenis "de houtzager".

De naam is afgeleid van het Middelnederlandse woord "saeghe" dat "zaag" betekent.[1]

Variaties

De Saegher, Desaegher, Desaeger, de Saegher, de Saeger, de Saeger van Nattenhaesdonck, Desaegere, Desager, De Sager, Sagers, De Sagher, De Saegre, De Saghre, De Sagre, De Saver, De Zaeger, De Zaegher, Zagers[2]

Bekende naamdragers