De huurtoeslag is een subsidie bedoeld als bijdrage in betaling van de huurkosten voor burgers die in verhouding tot hun inkomen een hoog bedrag aan huur voor hun woning betalen. Het is een inkomensafhankelijke uitkering, gebaseerd op de Wet op de huurtoeslag die door de Nederlandse overheid is ingesteld. Algemene regels zijn ook gegeven in de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) en het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst/Toeslagen[1][2] De uitvoer ligt in handen van de Dienst Toeslagen van de Belastingdienst, voor de administratieve afhandeling wordt gebruik gemaakt van het Toeslagen Verstrekkingen Systeem (TVS).

De voorziening maakt deel uit van het Toeslagenstelsel en wordt bekostigd uit de algemene middelen van de centrale overheid, bestaand uit belastingen van burgers en bedrijven en andere inkomsten van de staat. In 2022 ontvingen 1,4 miljoen huishoudens huurtoeslag.[3] Het zogenaamde toeslagenschandaal had onder andere ook betrekking op deze uitkeringen.

Voorwaarden

Om voor huurtoeslag in aanmerking te komen, moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan:

Voor gehandicapten die een aangepaste woning huren en voor grote gezinnen (meer dan 8 kinderen) gelden iets afwijkende regels, zo mogen zij bijvoorbeeld een hogere huur hebben.

Bedragen lager dan €24 per jaar worden niet uitbetaald. De huurtoeslag als functie van inkomen is een gedeelte van een kwadratische functie (de dalende tak van een bergparabool), die echter nul wordt vanaf een inkomen ruim lager dan dat waarvoor de kwadratische functie nul wordt. Hierdoor maakt deze toeslag (en dus ook inkomen plus toeslag) als functie van inkomen bij dit maximuminkomen een sprong naar beneden die veel groter is dan de genoemde € 24 per jaar. Bij de maximale huur kan deze zelfs meer dan € 2000 per jaar bedragen. In dat geval is een iets hoger inkomen, net boven het maximum, dus veel onvoordeliger. Met deze onvolkomenheid kan rekening gehouden worden door te trachten ervoor te zorgen dat het inkomen beneden de grens blijft, bijvoorbeeld door een aftrekbare gift.[9]

De regeling is gunstiger voor wie de AOW-leeftijd heeft bereikt (ouderenhuishouden).

De huurtoeslag is op 1 januari 2006 samen met de zorgtoeslag ingevoerd en vervangt de daarvóór bestaande huursubsidie. In 2010 hadden 1,1 miljoen huishoudens recht op huurtoeslag van gemiddeld 170 euro per maand. Dat kostte de overheid 2,3 miljard euro in 2010 (cijfers van VROM). Ter vergelijking: de hypotheekrenteaftrek in 2009 was 11 miljard euro. Maar dit is een inkomstenvermindering voor de overheid, terwijl Huurtoeslag een extra kostenpost is.

Huurtoeslag wordt aangevraagd bij en uitbetaald door Belastingdienst/Toeslagen. Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) is verantwoordelijk voor de Wet op de huurtoeslag, de begroting van de Huurtoeslag en het beleid.

Wetgeving

De huurtoeslag is geregeld in de Wet op de huurtoeslag.

Voor wat betreft de vermogenstoets vermeldt de Wet op de huurtoeslag slechts "Het recht op en de hoogte van de huurtoeslag is afhankelijk van de draagkracht, waaronder begrepen het vermogen". De rest staat in de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen. Deze stelt voor de toeslagen in het algemeen: " Indien in een inkomensafhankelijke regeling de aanspraak op een tegemoetkoming mede afhankelijk is gesteld van het vermogen, bestaat geen aanspraak op een tegemoetkoming, indien ..".

Verworven recht in de huurtoeslag

De maximum huurgrens van een woning is bepalend om in aanmerking te komen voor huurtoeslag. Als men huurtoeslag heeft en de huur van de woning groeit boven de huurgrens uit is er echter sprake van een zgn. verworven recht. Het recht op huurtoeslag blijft in deze situatie bestaan, ook al is sprake van huurgrensoverschrijding. Als vervolgens het inkomen of vermogen zodanig hoog wordt dat men op grond daarvan geen huurtoeslag krijgt, vervalt de huurtoeslag. Tot de uitspraak van de Raad van State op 24 juli 2019 gold dat als vervolgens het inkomen of vermogen weer daalde niet alsnog weer recht op huurtoeslag ontstond (tenzij de huur ook weer was gedaald). Naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van State is dit veranderd. Huurders die een verworven recht op huurtoeslag hebben vanwege huurgrensoverschrijding, een inkomens- en/of vermogensstijging hebben gehad en vervolgens weer een daling kunnen als gevolg van de uitspraak weer een aanspraak op huurtoeslag doen. Zij moeten nog wel aan de overige voorwaarden voldoen.[10]

Geschiedenis

De Wet op de huurtoeslag had tot 1 september 2005 de citeertitel Huursubsidiewet. Deze verving per 1 juli 1997 de Wet individuele huursubsidie.

Toekomst

Op basis van het toeslagenstelsel, dat naast de huurtoeslag ook de zorgtoeslag, kinderopvangtoeslag en het kindgebonden budget omvat, werd in 2022 voor een waarde van € 15,7 miljard aan toeslagen uitgekeerd. Ruim twee derde van de Nederlandse huishoudens, 5,7 miljoen, ontvangt een toeslag.[3] Er is in 2022 een internetconsultatie geweest voor een wijziging van de huurtoeslag.[11][12] De regering is van plan de huurtoeslag onafhankelijk te maken van de feitelijke huurprijs,[13] en alleen van het inkomen af te laten hangen (met verder behoud van de vermogenstoets).

Aansluitend op de anno 2022 geldende systematiek en terminologie is de uitleg dat de huurder afhankelijk van zijn inkomen een inkomensafhankelijke 'eigen bijdrage', de basishuur, betaalt. De huurtoeslag per maand is € 520 (de normhuur), verminderd met de basishuur. De huurder moet naast de basishuur de feitelijke huur boven de normhuur ook zelf betalen. Als daarentegen de feitelijke huur lager is dan de normhuur mag hij het verschil houden, dus dan betaalt hij per saldo minder dan de basishuur.

Voor zover een (aspirant-)huurder iets te kiezen heeft, is er door het uitgaan van de genormeerde huur een grotere prikkel voor huurtoeslagontvangers om kritisch naar de prijs-kwaliteit verhouding van de huurwoning te kijken: een huurprijsverschil werkt na de overgangsfase volledig door in het besteedbaar inkomen.[14]

Het plan was dat eind 2022 het wetsvoorstel werd ingediend. Door de val van kabinet Rutte 4 is dit plan op pauze gezet en wordt dit hoogst waarschijnlijk niet meer omgezet in wetgeving.

Bronnen, noten, referenties