Wilgentak met bloemknop; bij één knop is het schutblaadje verwijderd. Let ook op het bladspoor.
Catafyllen bedekken een knop van de amberboom.

In de knop van een plant zit het groeibeginsel van een stengel, een blad of een bloem, of een combinatie daarvan. De knop bevindt zich aan de stengeltop of in de bladoksels op de knopen van een stengel. Het groeibeginsel (primordium) kan afhankelijk van het groeistadium (vegetatief of generatief) van de plant tot een blad of bloem uitgroeien.

De knop wordt meestal omgeven door knopschubben om deze te beschermen tegen weersinvloeden. De schub is een klein bladachtig orgaan.

Er zijn verschillende soorten knoppen zoals bladknoppen, bloemknoppen en gemengde knoppen. Bij deze laatste zit zowel het blad als de bloem indezelfde knop. Bij verwonding van de plant kunnen adventief knoppen ontstaan.

Bij het uitlopen van de knoppen komt de stengel of twijg met daaraan de bladeren en bloemen tevoorschijn.

In de fruitteelt wordt gesproken van het muizenoorstadium van een knop, waarbij de eerst tevoorschijn komende blaadjes de vorm van een muizenoor hebben. Dit stadium is belangrijk voor het bepalen van bespuitingen tegen plagen.

Knoptypen

Indeling van knoppen. 1 = accessorisch, 2 = adventief, 3 = okselknop, 4 = slapend, 5 = bloemknop, 6 = lateraal, 7 = bladknop, 8 = gemengde knop, 9 = naakt, 10 = pseudoterminaal, 11 = reproductief, 12 = bedekte knop, 13 = eindknop, 14 = vegetatief, 15 = bladlitteken

Er is een grote variatie van knoppen. Men kan onderscheid maken naargelang de plaatsing van de knoppen, de inhoud, de bedekking en de wijze waarop het jonge blad gevouwen is in de knop.[1][2]

Naar plaatsing is te onderscheiden:

Naar de inhoud is te onderscheiden:

Naar de bedekking is te onderscheiden:

Kenmerken van knoppen zijn bruikbaar voor het herkennen van planten en worden vaak in de winter gebruikt bij de determinatie van houtige gewassen. De volgende termen kunnen worden gebruikt:

Zie de categorie Buds van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.