Manneken Pis van Brussel | ||||
---|---|---|---|---|
Manneken Pis
| ||||
Kunstenaar | Hiëronymus Duquesnoy de Oudere | |||
Jaar | 1619 | |||
Materiaal | Brons | |||
Locatie | Stoofstraat, Brussel | |||
Coördinaten | 50° 51′ NB, 4° 21′ OL | |||
Detailkaart | ||||
|
Manneken Pis is een standbeeldje van een plassend jongetje in het centrum van Brussel. Het 55,5 cm grote ventje[1] op een sokkel is geplaatst aan de hoek van de Stoofstraat en de Eikstraat, niet ver van de Grote Markt. Het is uitgegroeid tot een van de beroemdste Belgische en Brusselse monumenten en een symbool/mascotte van de stad Brussel. Behalve het Manneken Pis van Brussel zijn er vergelijkbare standbeelden in Geraardsbergen, Westmeerbeek, Broksele en Koksijde, maar is dat van Brussel wereldwijd wel het bekendste.[2] Het is een bronzen creatie van Hiëronymus Duquesnoy uit 1619.
In 1388 stond er op de hoek van de Stoof- en de Eikstraat al een fontein waarvan een stenen beeldje deel uitmaakte dat Julianekensborre werd genoemd. Het beeldje zelf is niet bewaard gebleven en al evenmin een afbeelding ervan, zodat er geen zekerheid bestaat dat dit Juliaantje plaste. Die komt er wel met een archiefstuk uit 1452, dat de woorden daer dmenneken pist gebruikte als plaatsaanduiding voor deze straathoek. Ook op het stadsplan van Frans Hogenberg en Joris Bruin uit 1572 is dit toponiem te vinden, samen met een minieme schets waaruit enkel valt af te leiden dat het om een vrijstaand beeld ging. Bij speciale gelegenheden plaste hij bier of wijn in plaats van water, een traditie die ook aan het Bourgondische hof in zwang was. Te Edingen zou er reeds in 1362 een fontein 'Manneken-Pis' geweest zijn.[3]
Het stadsbestuur gaf in 1619 opdracht om de plassende fontein compleet te vernieuwen. Beeldhouwer Hiëronymus Duquesnoy de Oudere maakte een bronzen beeldje naar het antieke voorbeeld van de putti pisciatori. Het beeldje van Duquesnoy werd op een pijler van zes voet hoog geplaatst, uitgevoerd door steenhouwer Daniël Raessens. Hij maakte ook de twee kuipen waarin het ventje urineerde (6 x 6 en 4 x 2 voet).
Tijdens het bombardement van 1695 werd het beeldje verborgen om op 19 augustus van dat jaar in triomf weer op zijn voetstuk te worden geplaatst. Bij die gelegenheid werd boven zijn hoofd de volgende psalmtekst geplaatst: In petra exaltavit me, et nunc exaltavi caput meum super inimicos meos (De Heer plaatste mij op een stenen sokkel, en vandaag steek ik met mijn hoofd boven mijn vijanden uit).[4]
Het beeldje werd herhaaldelijk door vandalen en grappenmakers van zijn voetstuk gehaald. Omstreeks 1745 ontvoerden Engelse soldaten hem in het geheim. De Brusselaars zouden de dieven te Geraardsbergen gevat hebben dankzij behulpzame burgers van die stad en als blijk van waardering een replica hebben geschonken. Waarschijnlijk betreft het een legende, aangezien het Geraardsbergse beeld geen replica is en zelf teruggaat tot de 15e eeuw.
Twee jaar later wilden Franse grenadiers, die net onder Maurits van Saksen Brussel hadden ingenomen, het beeldje op hun beurt roven. Koning Lodewijk XV, die in de stad verbleef, voorkwam een bloedige rel door de daders te laten aanhouden en Manneken Pis een schitterend tenue te schenken van met goud geborduurd brokaat. Hij verleende hem bij die gelegenheid ook de Orde van de Heilige Lodewijk.
De nis werd in 1770 vervangen door een nieuw rocailledecor in hardsteen. Het water liep op straat doordat het opvangbekken verwijderd was. Later kwam er een hek dat de toegang tot het water afsloot. In 1859 zou het stadsbestuur overschakeling op het nieuwe waterleidingennet afdwingen door fonteinen in aangesloten straten weg te nemen, maar dat gebeurde natuurlijk niet met de stadsmascotte.
Toen het beeldje in de nacht van 4 op 5 oktober 1817 verdween, was het volk buitengewoon ongerust. In een krant verscheen volgend gedichtje tot troost:
De dader werd in november gevat. De 33-jarige Antoine Licas, een gepardonneerde dwangarbeider, bleek het beeldje te hebben gestolen om het te verkopen als schroot. Hij had het in stukken gebroken en verstopt aan de stadswallen tussen de Naamsepoort en de Leuvensepoort. De straf die hij in februari 1818 kreeg, was niet mals: een uur aan de schandpaal, brandmerking met de letters TP en levenslange dwangarbeid ("travaux à perpétuïté"), later herleid tot 20 jaar. De brokstukken werden onder toezicht van Gilles-Lambert Godecharle weer aan elkaar gesmeed, waarvan de sokkel getuigt: 1620 – REST 1817. Het is niet duidelijk of bij die gelegenheid het beeld zelf werd hersteld, dan wel gebruikt als basis voor een nieuwe mal. Onderzoek van de VUB in 2015 bracht geen uitsluitsel.
Na twee nieuwe ontvreemdingspogingen in 1955 en 1957, werd Manneken Pis naar Antwerpen ontvoerd door toedoen van de studentenclub de Wikings in de ijskoude nacht van 16 op 17 januari 1963. Hiermee haalde de studentenclub wereldwijd de krantenkoppen. Omdat het om een goed doel ging werden er geen sancties getroffen. De grap bracht 80.000 frank op ten bate van mindervaliden.
In 1965 werd het beeldje opnieuw gestolen. Het onder de knie afgebroken stuk dook op, maar niet het lijf. De ontzetting van de Brusselaars verspreidde zich over de landsgrenzen en tot in Japan spaarden kinderen mee voor een vervanger. Acht maanden later, na een tip van een anonieme beller aan De Post, vonden duikers het bovenste stuk terug in het Brusselse kanaal. Inmiddels was er reeds een nieuw beeld gegoten dat nu nog altijd de nis aan de Stoofstraat siert. Het originele beeld werd overgebracht naar het Broodhuis op de Grote Markt en is in 2003 weer aan elkaar gezet.
De replica van Manneken Pis werd op 26 april 1978 "gestolen" door studentenclub Ad Fundum van het Hoger Rijksinstituut voor Technisch Onderwijs in Anderlecht, als stunt voor een presesverkiezing.[5] Ze lieten hem op hun school zijn ding doen. Als straf moesten ze een nieuw kostuum voor hem maken. Elk jaar draagt Manneken Pis dit kostuum op de dag waarop ze hun nieuwe studenten dopen en sluiten ze er een vat bier aan waardoor hij bier plast.
Rond het originele beeld van Duquesnoy werd in 2017 een museum gebouwd aan de Eikstraat 19, waar ook 133 van de meer dan duizend bewaarde kostuums te zien zijn (vandaar de naam GardeRobe MannekenPis).
In 2019 werd het water van de fontein in gesloten circuit gezet, zodat niet langer meer dan duizend liter drinkwater per dag in de riool verdwijnt.[6]
Het Manneken verkreeg de gunst van koningen en prinsen. Hij werd begiftigd met een rijke voorraad kledingstukken, waarvan de stad de bewaring toevertrouwde aan een kamerheer. Die is ook belast met de aankleding van het Manneken op bijzondere feestdagen. Het Manneken heeft sinds midden jaren zeventig de rasechte Brusselaar Jacques Stroobants als officiële aankleder (toestand 2006), wiens vrouw ongeveer tweehonderd kostuums voor Manneken Pis heeft gemaakt.[11] Die worden zorgvuldig bewaard in het Stedelijk Museum, het Broodhuis, op de Grote Markt. De uitgebreide garderobe van meer dan 1050 kostuums is wereldwijd bekend.
Zijn eerste tenue kreeg het Manneke op 1 mei 1698 van de gouverneur der Oostenrijkse Nederlanden, Maximiliaan II Emanuel van Beieren, ter gelegenheid van de feestelijkheden van een van de gilden van Brussel. In het museum is ook het tenue te zien dat koning Lodewijk XV van Frankrijk geschonken heeft. Daarnaast zijn er ook een kledingstuk uit de tijd van Lodewijk XVI, twee galakostuums en een kostuum van oud-strijder van 1830, samengesteld uit een blauwe blouse met sjako, laarzen, riem en tricolore sjaal. In de oude inventarissen van de garderobe van het Manneken, opgesteld rond 1750, wordt melding gemaakt van het bestaan van twee paraplu's; één daarvan opgeborgen in een koperen omhulsel. Nog steeds wordt elke gelegenheid aangegrepen om aan het Manneken een nieuw kostuumpje te kunnen schenken. Deze zijn zo gemaakt dat het ventje nog wel zijn dagelijkse arbeid kan blijven uitoefenen. Zijn jaslengte is 25 cm, zijn broeklengte 26 cm. Zijn garderobe telt onder andere een Elvis Presley-kostuumpje, voetbaltenues, een Mickey Mouse-outfit en vele andere.