Mariken van Nimwegen | ||||
---|---|---|---|---|
Titelblad van de bewerkte Utrechtse editie uit 1608, uitgegeven door Herman van Borculo
| ||||
Oorspronkelijke titel | Die Waerachtige ende Seer Wonderlycke Historie van Mariken van Nieumeghen Die Meer dan Seven Jaren met den Duvel Woonde ende Verkeerde; Mariken van Nieumeghen | |||
Auteur(s) | ? | |||
Vertaler | Cees van der Pluijm, Hessel Adema, Ciska Baar | |||
Illustrator | Léon Spilliaert | |||
Land | Habsburgse Nederlanden | |||
Oorspronkelijke taal | Middelnederlands | |||
Onderwerp | Nijmegen | |||
Genre | Mirakelspel, historie | |||
Uitgever | Herman van Borculo, uitgeverij Nijhoff | |||
Oorspronkelijke uitgever | Willem Vorsterman | |||
Oorspronkelijk uitgegeven | 1515 | |||
Verfilming | Mariken van Nieumeghen | |||
|
Mariken van Nieumeghen (ook bekend als Mariken van Nimwegen, met metathesis van de /(u)w/ en de /m/) is een prozatekst met aspecten van een mirakelspel uit de Lage Landen, daterend uit het begin van de 16e eeuw. De tekst werd onder de aandacht gebracht door een artikel van Prudens Van Duyse uit 1840[1]. De auteur is niet bekend. De oudst bekende uitgave verscheen omstreeks 1515[2] bij de Antwerpse drukker Willem Vorsterman.[3] Van deze editie is slechts één exemplaar bekend. Het boek bevindt zich in de Bayerische Staatsbibliothek in München. In 1904 werd Mariken door uitgeverij Nijhoff als facsimile uitgegeven. De oorspronkelijke titel is Die waerachtige ende Een seer wonderlijche historie van Marike(n) van Nieumeghen die meer dan seuen jaren mette(n) dueel woe(n)de en(de) verkeerde.[4] De moraal van het verhaal is dat hoe erg een mens ook zondigt hij altijd vergiffenis kan krijgen door bemiddeling van Maria, mits de persoon een biecht aflegt.
Mariken woont in de buurt van Nijmegen bij haar oom, de priester Gijsbrecht. Op een dag moet ze naar de markt in Nijmegen, waar ze bij haar tante zal blijven overnachten. Die had echter vlak voor Marikens aankomst ruzie gehad met een paar vrouwen over de arrestatie van hertog Arnold van Gelre door zijn zoon Adolf. Hierdoor is zij buiten zichzelf van woede en Mariken moet het ontgelden. Ze scheldt haar de huid vol en beschuldigt haar ervan een relatie met haar oom te hebben.
Mariken keert gekrenkt en wanhopig terug naar huis. Ze bidt om hulp, waarbij ze zo wanhopig is dat het haar niet uitmaakt of God of de duivel haar komt helpen. Laatstgenoemde hoort dit en verschijnt aan haar in de gedaante van een zekere Moenen, compleet met etterende oogbal. Moenen belooft Mariken alle talen en de zeven vrije kunsten te leren, maar niet de necromantie (zwarte magie). Mariken moet dan wel haar naam wijzigen, omdat hij Mariken te veel vindt lijken op de naam van de heilige Maria. Bovendien mag ze geen kruisteken meer maken. Daarop verandert ze haar naam in Emmeken: kleine M. Samen vertrekken ze naar 's-Hertogenbosch, om na een paar dagen door te reizen naar Antwerpen.
In Antwerpen leiden Moenen en Mariken een zondig leven. Pas na zeven jaar keert Mariken terug naar Nijmegen, waar ze op de markt een wagenspel ziet. In dit spel vraagt Masscheroen, een onderduivel, aan God waarom Hij de mensen vergeeft. Mariken krijgt berouw en doet een beroep op Gods barmhartigheid. Hierdoor wordt Moenen kwaad. Hij voert haar de lucht in en gooit haar van grote hoogte naar beneden, maar Mariken overleeft de val, doordat haar oom Gijsbrecht tussen de toeschouwers staat en voor haar bidt. Gijsbrecht weet Moenen te verdrijven door het uitspreken van een Bijbelpassage.
Mariken zoekt vergiffenis voor haar zonden en gaat daarom samen met haar oom naar een hoge geestelijke in Nijmegen. Deze durft echter geen absolutie te geven, waarop ze naar de bisschop van Keulen en later zelfs naar de paus in Rome reizen. Tijdens die reis probeert Moenen tevergeefs hen te doden.
Ze krijgt van de paus als straf drie ijzeren ringen om haar hals en armen. Deze zullen pas afvallen als haar zondige leven is vergeven. Ze trekt zich terug in het Wittevrouwenklooster in Maastricht, waar na jaren van boetedoening de aartsengel Gabriël haar komt verlossen van de ringen. Daarna leeft Mariken nog twee jaar en sterft in vrede omstreeks het jaar 1500. Na haar overlijden worden de drie ringen boven haar graf gehangen.
Bijzonder aan dit mirakelspel is dat er een aantal aantoonbaar historische verwijzingen in het verhaal zitten. Zo is de schokkende gebeurtenis, dat de hertog van Gelre door zijn zoon gevangen werd gezet, een historisch feit uit 1465. Het Wittevrouwenklooster in Maastricht was een bestaand historisch gebouw, dat pas in de 19e en 20e eeuw in fasen werd gesloopt en waarvan nog restanten te zien zijn in het huidige Theater aan het Vrijthof.
In het verhaal komen twee mirakels voor: