Oostelijk Havengebied (OHG)
Wijk van Amsterdam
Kerngegevens
Gemeente Amsterdam
Stadsdeel Oost
Coördinaten 52°22'26"NB, 4°56'6"OL
Oppervlakte 381 ha.  
Inwoners
(2017)
18.640[1]
Overig
Postcode(s) 1019
Oostelijk Havengebied
Rangeerterrein De Rietlanden (Amsterdam); 1976.
Een van de oude pakhuizen, Pakhuis Wilhelmina.
Foto: bmz.amsterdam.nl.
Oostelijk Havengebied
Veemkade
Het Oostelijk Havengebied vanuit de lucht; 2013
Winkelcentrum Brazilië naast het Lloyd Hotel.
Muziekgebouw aan 't IJ
Het Lloyd Hotel na restauratie in 2004.
Foto: bmz.amsterdam.nl.
Pakhuis De Zwijger.
Foto: bmz.amsterdam.nl.
Java-eiland met de IJhaven
De Sfinx (2004)
Scheepstimmermanstraat, Borneo-eiland (1997) Particulier opdrachtgeverschap.

Het Oostelijk Havengebied is het deel van de Nederlandse stad Amsterdam (provincie Noord-Holland) dat in de hoek van het IJ en het Amsterdam-Rijnkanaal ligt. Het is een woonwijk.

Eind 19e eeuw werd hier een havengebied aangelegd om de toenemende handel met Indië de ruimte te bieden. De aanleg van de spoorlijn en het centraal station voor het oude havenfront van de stad maakte dat er nieuwe locaties voor havens nodig waren. Op dat moment was dit deel van de stad een stuk wildernis, een moerasgebied genaamd de Rietlanden. De grens van het vasteland wordt dan nog gevormd door de Zeeburgerdijk. Die dijk heet dan nog de Sint Antoniesdijk, en loopt via het vestingwerk Zeeburch naar de Zuiderzee, naar wat nu de Diemerzeedijk heet.

Geschiedenis

Aanleg

Halverwege de negentiende eeuw bepaalt de regering dat ten behoeve van de bouw van het Centraal Station het Open Havenfront gedempt moest worden, zodat het station in het IJ kon komen. Dat besluit werd genomen ondanks bezwaren van de stad Amsterdam. Stadsingenieur Van Niftrik kreeg daarop voor elkaar dat buiten de spoorlijn bij het Oosterdok een nieuwe kade aangelegd werd: de Oostelijke Handelskade.

Hiermee start het Oostelijk Havengebied. Dit gebied sloot goed aan bij de nieuwe haven die al in de Rietlanden aangelegd was, het Spoorwegbassin, dat met name gebruikt zal gaan worden voor de overslag van kolen en erts. De spoorlijnen sluiten volledig aan bij dit haventerrein, en Sporenburg is een wirwar van rangeersporen.

Met de ontwikkeling van de Oostelijke Handelskade krijgt Amsterdam voor het eerst een haven aan diep water. Dat is overigens in die tijd een vereiste om in de vaart der volkeren mee te kunnen. Met de bouw van de pakhuizen Europa, Azië en Africa start de eigenlijke ontwikkeling van de kade in 1883. De kade wordt "modern" opgezet, met een spoorlijn en (stoom-)kranen voor het laden en lossen.

Wegens klachten over de invloed van de Zuiderzee op de activiteiten bij de Oostelijke Handelskade (bij storm kan er niet gewerkt worden vanwege de golfslag) wordt besloten een verder naar buiten liggende golfbreker aan te leggen. Dat blijkt geen succes. In 1890 besluit de gemeente Amsterdam om maar een dam aan te leggen. Dat is het begin van het Java-eiland en het KNSM-eiland. Al in 1896 besluit de gemeente om de IJkade aan te leggen, aansluitend op de dam. Met het baggerslib uit het Noordzeekanaal wordt het eiland opgehoogd. Met de verlenging van de westelijke IJkade in 1904 ontstaat het nieuwe schiereiland. Het water tussen het Java-eiland en de Oostelijke Handelskade vormt de IJhaven, het water ten zuiden van het KNSM-eiland wordt de Ertshaven.

Over de verbindingsdam/brug ligt de spoorlijn voor het vervoer van goederen. Het nieuwe eiland heeft met diepwaterkades aan alle kanten alle mogelijkheden. Al in 1903 vestigt de Koninklijke Nederlandsche Stoomboot-Maatschappij (KNSM) zich op het oostelijk deel van het eiland, het bedrijf zal zo sterk groeien dat het de volledige Surinamekade en Levantkade zal omvatten. Op het westelijk deel vestigt zich onder meer de Stoomvaart-Maatschappij Nederland (SMN), op de Oostelijke Handelskade had zij al niet genoeg ruimte meer om te groeien.

In de eerste helft van de 20e eeuw is het Oostelijk Havengebied volop in ontwikkeling. Vanaf hier vertrekken de passagiersschepen naar het oosten, met name naar Nederlands-Indië. Het is een komen en gaan van schepen met vracht uit de koloniën. Tussen de loodsen en pakhuizen staan een aantal gezichtsbepalende gebouwen, waaronder het Lloyd Hotel (1918, van architect Evert Breman) aan de Oostelijke Handelskade en het zeer karakteristieke gebouw van de Algemene Dienst op de kop van de Handelskade (gesloopt in 1975).

Veemarkt en Abattoir

Al in 1877 wordt het terrein aan de Nieuwe Vaart aangewezen als het nieuwe terrein waar Veemarkt en Abattoir moeten komen. De nieuwe hygiënewetgeving maakt dat de bedrijven de stad uit moeten. Op dat moment staan op het terrein nog molens, die zich met hand en tand verzetten tegen de verwijdering. (De molens De Hoop, De Liefde en Het Fortuin stonden hier). Maar na de nodige rechterlijke uitspraken moeten ze wijken en in 1887 worden Abattoir en Veemarkt geopend.

Naast de Veemarkt wordt dan het terrein klaargemaakt voor een nieuwe entrepot: de Entrepothaven, ter uitbreiding van het oude Entrepotdok. Met de aanleg van het Merwedekanaal in 1892 is ook de verbinding met het achterland sterk verbeterd, en kunnen de pakhuizen aan het Entrepotdok benut worden voor de overslag van goederen. In 1899 worden de pakhuizen Maandag tot en met Zaterdag gebouwd, in 1903 gevolgd door Zondag.

Neergang

Voor de Tweede Wereldoorlog gaan de zaken al moeilijker; de crisis is daar mede debet aan. De Koninklijke Hollandsche Lloyd (KHL) kan niet meer aan zijn verplichtingen voldoen, en het hotel gaat over in handen van de overheid.

In de oorlog blijft het stil in de havens. Alle schepen zijn voor de Duitsers gevlucht naar Engeland, met uitzondering van de J.P. Coen, die in de haven van IJmuiden voor de sluizen tot zinken is gebracht en zo een barrière vormt voor de scheepvaart. In het laatste jaar van de oorlog worden de kranen van de havens door de Duitsers opgeblazen.

In de jaren vijftig valt na de dekolonisatie van Indonesië de handel met het oosten vrijwel stil. In 1979 verlaat de KNSM als laatste het terrein, wat het definitieve einde is van de lijndiensten op de Oost. Daarop begint ook de sloop van de bebouwing. In de jaren zeventig wordt het gebouw van de Algemene Dienst gesloopt, zonder dat er een beleid is wat er dan wel met het gebied moet gebeuren. Het havengebied raakt verlaten en in verval. Dit duurt jaren, in die jaren is er steeds minder activiteit. Het voormalige Lloyd Hotel doet dan dienst als jeugdgevangenis.

Thans wordt nog altijd een klein deel van het gebied voor industriële activiteiten gebruikt, namelijk het oostelijke eind van de Cruquiusweg.[2]

Nieuwe plannen

Krakers, kunstenaars en stadsnomaden nemen langzaam aan bezit van de terreinen, de havenactiviteiten nemen steeds verder af. Deze groepen vestigen zich in de oude gebouwen en zijn bijzonder enthousiast over de mogelijkheden van het gebied. Samen hebben ze mede kunnen voorkomen dat er alleen maar ongebreideld gesloopt werd. In de discussies over het gebied hebben zij zich luidkeels geroerd. Een van de resultaten is dat al snel het idee van de tafel geveegd wordt om de havens te dempen en er een stadswijk à la Osdorp neer te zetten.

Het oude Abattoir-terrein was toen al omgezet in een woonwijk met sociale woningbouw volgens het oude recept van de gemeentelijke dienst Volkshuisvesting. Het wordt nu gezien als het minst geslaagde stuk van de buurt, met z'n 3-etage blokken.[bron?] De pakhuizen aan de Zeeburgerkade zijn wel gespaard; zij zijn verbouwd tot appartementencomplexen. In het naast pakhuis Zondag gelegen voormalig cacaopakhuis Koning Willem I (1961) is het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) gevestigd.

Gezichtsbepalende bebouwing

Het gebied is in het laatste decennium van de 20e eeuw ontwikkeld tot een modern woongebied, wat uitstraling betreft te vergelijken met de Eastern Docklands in Londen. Het gebied wordt gekenmerkt door een doordachte stedenbouwkundige opzet en een eigentijdse architectuur. De appartementen worden voornamelijk bewoond door mensen uit de hogere inkomensgroepen. Het Java- en KNSM-eiland behoren tot de eerste wijken in Amsterdam waar glasvezelinternet is aangelegd.

De bebouwing van het Oostelijk Havengebied moest stedelijk zijn, dat hield in dat er veel woningen op een kleine ruimte gerealiseerd moesten worden. Voor groen blijft er weinig ruimte over. De leus van de stadsontwikkeling werd "blauw is groen", oftewel, het water van de havens in het gebied moest grotendeels de functie overnemen die het groen in andere buurten heeft.

Bewaard gebleven

Tussen de nieuwe bebouwing staan op een aantal plaatsen nog de oude gebouwen van het havengebied, vaak met een andere bestemming:

Nieuw gebouwd

Omdat de bebouwing van het Oostelijk Havengebied stedelijk moest zijn, is op een aantal plekken grootse bebouwing gerealiseerd, die voor een groot deel ook het aanzien van de schiereilanden bepalen. Java- en KNSM-eiland zijn grotendeels met hoogbouw bebouwd; op de schiereilanden Borneo, Sporenburg en Cruquius is met name middelhoogbouw met laagbouw gerealiseerd. Een relatief groot percentage van de woningen in de wijk is na het jaar 2000 gebouwd: 35%[3].

Java- en KNSM-eiland

Rietlanden en Oostelijke Handelskade

Borneo en Sporenburg

Verkeer en vervoer

Auto

Het Oostelijk Havengebied wordt door de Piet Heintunnel sinds 1997 in oostelijke richting ontsloten. Vanuit de Ringweg-Oost (A10 Oost) is het gebied goed te bereiken. Aan de westkant is het gebied via de Piet Heinkade verbonden met het Stationseiland. In het Oostelijk Havengebied bevindt zich één beeldbepalende brug, de Jan Schaeferbrug over de IJhaven.

Tram

Sinds 2004 is tramlijn 10 vanaf de Sarphatistraat via de Czaar Peterstraat en Rietlanden verlengd naar het Oostelijk Havengebied. De tramlijn had zijn eindpunt op het Azartplein op de grens van Java-eiland en KNSM-eiland. Op 22 juli 2018 is deze tramlijn opgeheven en is het deel van zijn tracé tussen de Korte 's-Gravesandestraat en het Azartplein overgenomen door tramlijn 7.

In 2005 is tramlijn 26, de IJtram, naar IJburg geopend. Deze heeft in het Oostelijk Havengebied haltes bij de Passagiersterminal, Kattenburgerstraat en Rietlandpark.

Overigens reed de eerste tram in het Oostelijk Havengebied al in 1901. De tweede elektrische tramlijn van Amsterdam, lijn 6, van de Mauritskade, via de Zeeburgerdijk en Veelaan, naar de Cruquiusweg, verbond het Abattoir en de Veemarkt met de rest van de stad. Deze verbinding (later lijn 12) behoorde tot de eerste lijnen die weer verdween in Amsterdam, namelijk in 1925.

Bus

Lijn 43 verbindt het Oostelijk Havengebied met het centraal station enerzijds en het Borneo-eiland anderzijds.

Lijn 65 verbindt het Oostelijk Havengebied met het Amstelstation via Watergraafsmeer en de Indische Buurt.

Literatuur

Uitzicht over het IJ vanaf het Java Eiland.
Zie de categorie Oostelijk Havengebied van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
Havens en werven in het Amsterdamse havengebied
Oostelijk Havengebied (Amsterdams havengebied)
Cacaohaven
Cacaohaven
Texashaven
Texashaven
Aziëhaven
Aziëhaven
Australiëhaven
Australiëhaven
Tasmaniëhaven
Tasmaniëhaven
ADM-haven
ADM-haven
Hornhaven
Hornhaven
Moezelhaven
Moezelhaven
Mainhaven
Mainhaven
Beringhaven
Beringhaven
Suezhaven
Suezhaven
Bosporushaven
Bosporushaven
Sonthaven
Sonthaven
Jan van Riebeeckhaven
Jan van Riebeeckhaven
Usselincxhaven
Usselincxhaven
C. Reynierszhaven
C. Reynierszhaven
Adenhaven
Adenhaven
Ashaven
Ashaven
Neptunushaven
Neptunushaven
Bewaarhaven
Bewaarhaven
Oranjewerf
Oranjewerf
Dirk Metselaarhaven
Dirk Metselaarhaven
Isaac Baarthaven
Isaac Baarthaven
Wim Thomassenhaven
Wim Thomassenhaven