Oostenrijkse Successieoorlog | ||||
---|---|---|---|---|
■ Bondgenoten van Oostenrijk
■ Tegenstanders van Oostenrijk | ||||
Datum | 1740-1748 | |||
Locatie | Europa, Noord-Amerika, India | |||
Resultaat | Vrede van Aken (1748) | |||
Casus belli | Rechtmatige opvolging van keizer Karel VI van Oostenrijk | |||
Strijdende partijen | ||||
| ||||
Leiders en commandanten | ||||
|
De Oostenrijkse Successieoorlog (1740-1748) was een oorlog waarin onder andere Frankrijk, Pruisen en Spanje tegen de nieuwe Oostenrijkse keizerin Maria Theresia van Oostenrijk en haar bondgenoten vochten.
De troonsbestijging van Maria Theresia als aartshertogin van Oostenrijk (1740) was wel in overeenstemming met de Pragmatieke Sanctie (1713), maar dit ontkenden sommige staten omdat ze als vrouw beschouwd werd als zwakke vorst. Karel van Beieren, Filips V van Spanje en Augustus van Saksen en Polen meenden recht te hebben op de troon. Voorlopig bleven de vijandelijkheden beperkt tot op diplomatiek vlak.
Een onderdeel van de Oostenrijkse Successieoorlog waren de eerste twee Silezische Oorlogen. De Pruisische koning Frederik de Grote stelde dat hij de nieuwe keizerin enkel zou erkennen als deze de mineraalrijke streek Silezië afstond. Ze weigerde dit, waarop Pruisische troepen de streek gewapenderhand innamen. Oostenrijk was gedwongen het gebied af te staan (Vrede van Breslau).
Frankrijk, Spanje en Beieren sloten zich aan bij Pruisen, tegen hun erfvijand Oostenrijk (zie Spaanse Successieoorlog). Dit zette Groot-Brittannië en de Republiek aan om Oostenrijk opnieuw te steunen. Rusland was kort daarvoor een bondgenoot van Oostenrijk geworden in de Poolse Successieoorlog; door deel te nemen aan deze oorlog kon het eventueel delen van Pruisen veroveren.
In Europa werd naast Silezië ook gestreden in de Zuidelijke Nederlanden, een Oostenrijks gebied omringd door bondgenoten Groot-Brittannië en de Republiek, maar tevens door Frankrijk en het Beierse hertogdom Gulik. In de Barrièresteden waren Staatse troepen gelegerd, maar zij werden wegens het Silezische front enkel door Groot-Brittannië gesteund. De Fransen boekten de ene overwinning na de andere (Fontenoy 1745, Rocourt 1746 en Lafelt 1747).
De regenten van het Tweede Stadhouderloze Tijdperk kon niets verweten worden, aangezien ze het Staatse leger al in 1744 op oorlogssterkte gebracht hadden. Toch verloren ze geloofwaardigheid door de militaire tegenslagen. Het regentenregime kwam in 1747 ten val, toen de Fransen de Republiek zelf binnenvielen. Prins Willem IV kwam aan de macht als stadhouder van alle gewesten. De Fransen namen nu ook de Staatse steden Bergen op Zoom (beleg van 1747) en Maastricht (beleg van 1748) in.
In 1748 eindigde de oorlog met de Vrede van Aken. Hoewel de tegenstanders van Oostenrijk veel overwinningen behaald hadden, waren hun gebiedswinsten beperkt. Wel was Pruisen een geduchte mogendheid geworden. De Republiek vocht voor de laatste keer in een Europees conflict. Reeds in 1754 vielen de Britten Frankrijk weer aan in Amerika (Franse en Indiaanse Oorlog), hetgeen in Europa aanleiding was tot de Zevenjarige Oorlog (1756-1763).
De oorlog liet op het terrein her en der nog zichtbare sporen in het landschap achter, waaronder