Gravure van Revius door Jonas Suyderhoef, naar een verloren gegaan schilderij door Frans Hals
Op deze plek in de Kaiserstraat was het college in de 17e en 18e eeuw gevestigd.
Zie voor het gelijknamige pand in Hoorn (Noord-Holland): Statencollege (Hoorn)

Het Statencollege (in toenmalige Nederlandse schrijfwijze: Staten Collegie, in Latijn: Collegium Theologicum) was een in 1592 opgericht internaat in Leiden, verbonden aan de universiteit, voor studenten theologie die met een beurs studeerden.

Het college was op initiatief van de Staten van Holland en West-Friesland opgezet met het oog op het nijpende tekort aan predikanten in de jonge, groeiende Nederduits Gereformeerde Kerk (later de Nederlandse Hervormde Kerk). De Staten hoopten meer studenten in Leiden te krijgen door hen van kost, inwoning en onderwijs te voorzien, op kosten van de staat, of van een van de steden. Ook ouders wie het aan financiële middelen ontbrak, kregen zo de mogelijkheid hun getalenteerde zonen in Leiden te laten studeren.[1]

Het college was gevestigd in het voormalige Cellebroederklooster aan de Cellebroedersgracht (thans Kaiserstraat 13), dat de broeders in 1576 hadden moeten verlaten. Jan van Hout (1542 – 1609), stadssecretaris van Leiden, secretaris van de universiteit en van het dagelijks bestuur (college van curatoren) tot 1594, verrichtte in 1592 de opening. Als renaissancist benadrukte hij daarbij dat de aankomende theologen - die zich moesten bekwamen in de talen Hebreeuws, Grieks en Latijn - zich ook zouden toeleggen op het Nederlands, wat voor hun latere ambtsvervulling noodzakelijk was.

Door de Bataafse Republiek (gedurende de Franse tijd) werd het college in 1801 opgeheven. Het complex werd in 1807 omgevormd tot manege voor de universiteit.

Regent

De leiding berustte bij een regent, wiens taak het was, naast het verzorgen van colleges, het houden van toezicht op de studenten, zowel wat betreft hun studievorderingen als wat betreft hun persoonlijk leven.

Noot

  1. Johan Roeland, Verguisd en vermaard. Enkele momenten uit het leven van Johannes Cloppenburg (1592-1652) tegen de achtergrond van zijn tijd, [1][dode link].
  2. In 1631 nam Vossius ontslag als hoogleraar te Leiden. Samen met Barlaeus ging hij naar Amsterdam om daar het Athenaeum Illustre mee op te richten.

Literatuur