Bimetaalthermometer

Een thermometer is een meetinstrument dat gebruikt wordt om temperaturen te meten.

Types

Er zijn verschillende types thermometer in gebruik:

Elektronische thermometer

In principe kan elke fysische meetwaarde die temperatuurgevoelig is, worden gebruikt om een thermometer te maken. Aangezien bijna alle macroscopische effecten temperatuurgevoelig zijn, resulteert dit in een constatering die door Fokke Tuinstra, emeritus hoogleraar in Delft werd geformuleerd als: alles is een thermometer.

Geschiedenis

Een van de eersten die temperaturen wilden meten met behulp van een temperatuurschaal was Galenus in circa 170.

Thermoscoop

Een van de eerste instrumenten waarmee temperatuurmetingen werden uitgevoerd, is de thermoscoop. Het instrument is het prototype van een gasthermometer.

Vloeistofthermometer

Buitenthermometer

Rond 1630 werd de vloeistofthermometer uitgevonden door de Franse arts Jean Rey. Daarmee worden veranderingen van de temperatuur aangegeven door middel van de thermische uitzetting van een vloeistof. Daniel Gabriel Fahrenheit vervolmaakte dit type thermometer in 1709 met een vloeistofthermometer op basis van alcohol. In 1724 gebruikte hij voor het eerst kwik. Het voordeel van kwik is dat de thermische uitzettingscoëfficiënt vrijwel constant is over een groot temperatuurbereik. Een kwikkolom is ook makkelijk af te lezen. Kwik blijft niet aan de glaswand hangen en heeft een groot temperatuurbereik. Kwik bevriest bij −38,9 °C en kookt pas bij 356,9 °C. De kwikthermometer heeft daarom voor huishoudelijk gebruik en voor de meeste (niet-Siberische) meteorologische doeleinden ruim voldoende bereik.

De hoogste temperatuur die met een vloeistofthermometer kan worden gemeten, wordt beperkt door de dampspanning van de vloeistof en de sterkte van de glazen buis waarin deze is opgesloten. In de praktijk betekent dit dat een kwikthermometer niet veel hoger dan 350 °C (het kookpunt van kwik) kan komen. Voor veel organische vloeistoffen geldt dat deze bij dat soort temperaturen niet stabiel zijn, zodat deze grens ook daar niet wordt overschreden.

De laagste temperatuur die met een vloeistofthermometer kan worden gemeten, wordt bepaald door het smeltpunt. Voor kwik is dat −39 °C, met alcohol kan −114 °C worden bereikt.

Experimenterend met materialen kunnen heel vreemde vloeistofthermometers worden gemaakt: als men een vloeistof met een lage uitzettingscoëfficiënt insluit in een buis met een hoge uitzettingscoëfficiënt, kan men hiermee zelfs een thermometer maken waarvan de vloeistofkolom daalt als de temperatuur stijgt.

Schaal

De schaal voor thermometers is lang een discussiepunt geweest. Nog steeds worden er verschillende schalen gebruikt:

IJking

Thermometers moeten geijkt worden in de schaal waarvoor ze bedoeld zijn. Dat gebeurt aan de hand van referentietemperaturen of met een reeds geijkte referentiethermometer. Als het verschil tussen twee aanwijzingen evenredig is met de toename in temperatuur, kan volstaan worden met twee ijkpunten.

Noten

  1. Vaak wordt beweerd dat het Linnaeus was die hiervoor verantwoordelijk was. Daar zijn echter geen bronnen voor. Waarschijnlijker is dat het een groep gebruikers in en rond Uppsala was die voor de omkering van de schaal zorgdroeg. Onder hen de instrumentenmaker Daniel Ekström, die veel thermometers maakte. Zie deze webpage

Zie ook