De trappen van vergelijking zijn vormen van een bijvoeglijk naamwoord of een bijwoord waarmee een bepaalde gradatie wordt uitgedrukt.

De trappen van vergelijking bestaan uit:

stellende trap of positief
de standaardvorm van een bijvoeglijk naamwoord of bijwoord (voorbeeld: groot)
vergrotende trap of comparatief
wordt een ding met één ander ding vergeleken.[1] (voorbeeld: groter)
overtreffende trap of superlatief
wordt één ding vergeleken met de rest (van de groep).[1] (voorbeeld: grootst)

Absoluut of relatief

Er is nog een verschil: de comparatief en de superlatief vergelijken met andere objecten en dat geldt niet voor de positief. Een auto van vijfduizend euro is goedkoop en een fiets van tweeduizend euro is duur, maar toch is de auto duurder dan de fiets.

Andere talen

Hän asuu rannempana., woordelijk: hij woont strander = dichter bij het strand.

Zie ook