Getalsystemen   

Het twaalftallig stelsel (ook duodecimaal en (verouderd) patalig stelsel) is een talstelsel, gebaseerd op het grondtal 12. Het stamt waarschijnlijk uit Mesopotamië, maar wordt ook nog in sommige streken van Oost-Afrika gebruikt, door met de duim de 12 vingerkootjes van de overige vingers op een hand te tellen.

De getallen 0 t/m 9 worden net zo geschreven als in het decimale stelsel. In Westerse schriften wordt voor het getal 10 de letter T (voor tien), een omgekeerde 2 (ᘔ) of een hoofdletter X (zoals het Romeinse cijfer) gebruikt, voor 11 de letter E (voor elf), een omgekeerde 3 (Ɛ) of een script E (ℰ). Uiteraard wordt het grondtal 12 zelf geschreven als 10: één dozijn plus nul eenheden.

In het Verenigd Koninkrijk, met inbegrip van de koloniën, werd tot aan de munthervorming van 1971 gewerkt met een twaalftallig stelsel voor de onderverdeling van de shilling in 12 pence.[1] Zo was een halve shilling 6 pence. Vandaar de muntstukjes van 3 en van 6 pence.

Ook vandaag bestaan nog bewegingen die ijveren voor een breder, zelfs algemeen, gebruik van het twaalftallig stelsel in de samenleving: The Dozenal Society of America[2] en The Dozenal Society of Great Britain.[3]

Overblijfselen

In het dagelijks leven zien we nog overblijfselen van het gebruik van dit talstelsel:

Goed deelbaar

Voor hoofdrekenaars en voor het verpakken van materialen is het twaalftallig stelsel ideaal, omdat het hogelijk samengesteld getal 12 deelbaar is door 2, 3, 4 en 6. Merk op dat 10 slechts deelbaar is door twee getallen, namelijk 2 en 5.

Zie ook