2 Petrus
7e-eeuws Koptisch perkament met aan de rechterkant 2 Petrus 2, 4–5 en 7–9. Gevonden in het Witte Klooster.
Auteur onzeker, traditioneel toegeschreven aan Petrus
Taal Grieks
Categorie katholieke brieven
Hoofdstukken 3
Vorige boek 1 Petrus
Volgende boek 1 Johannes

De Tweede brief van Petrus (vaak kortweg 2 Petrus genoemd) behoort tot de algemene of katholieke brieven in het Nieuwe Testament van de Bijbel. De brief werd geschreven in het Koinè-Grieks. De openingsverzen noemen Simeon Petrus als auteur, waarvan traditioneel wordt aangenomen dat daarmee de apostel Petrus bedoeld wordt.

Auteur

Er is een bijna universele consensus dat de tweede Petrusbrief pseudepigrafisch is en dat de schrijver niet de apostel Petrus is. Hiervoor zijn verschillende aanwijzingen:

Aan de ene kant kent de brief zoals hierboven al genoemd een rijke, gevarieerde woordenschat en bevat deze talrijke literaire constructies en termen uit de wereld van het hellenisme. Aan de andere kant bevat het ook veel hebraïsmen en worden Joods-apocalyptische tradities doorgewerkt, vooral in hoofdstuk 3. Om die reden wordt over het algemeen aangenomen dat de brief is geschreven door een sterk gehelleniseerde Joodse christen uit de Grieks-Romeinse diaspora.[7]

Een conservatieve minderheid stelt:

Op grond van de inhoudelijke en stilistische kenmerken overwoog reformator Johannes Calvijn in zijn commentaar op 2 Petrus dat een leerling van Petrus de brief zou kunnen hebben geschreven, hoewel hij meende dat vervalsingen 'een dienstknecht van Christus onwaardig' zijn.[1] In zijn navolging hebben gereformeerde theologen geworsteld met enerzijds de mogelijkheid dat 2 Petrus een pseudepigraaf is en anderzijds hoe het mogelijk is dat een geschrift onder een valse naam in de Bijbelse canon terecht is gekomen, aangezien de Schrift als onfeilbaar wordt gezien.[1] Henk van den Belt (2007) opperde: 'Wie pseudepigrafie in de canon accepteert, moet aannemen dat een onbekende auteur door de Geest geïnspireerd was om onder een pseudoniem te schrijven.'[1]

Datering

De brief wordt vaak als een van de jongste geschriften van het Nieuwe testament gezien en aan het eind van de 1e eeuw of begin 2e eeuw geplaatst. Een belangrijke aanwijzing voor een late datering van de brief is vers 3:4 waaruit blijkt dat de eerste generatie christenen inmiddels gestorven is. Tegelijk suggereert dit vers, en de in heel hoofdstuk 3 centraal staande problematiek van de uitgebleven wederkomst van Jezus, dat de eerste generatie christenen, waarvan velen de wederkomst van Christus nog tijdens hun leven verwachtten, nog maar pas gestorven is.

Bij aanname van auteurschap van Petrus moet de brief kort voor zijn dood geschreven zijn, dus voor ca. 64 n.Chr.

Geadresseerden

De brief bevat geen specifieke geadresseerden. Volgens 1:12-15 en 3:1 richt de schrijver de brief aan dezelfde geadresseerden als 1 Petrus, dus aan de christenen in Klein-Azië. De brief is gericht aan 'alle gelovigen', dus aan zowel christenen uit de joden als christenen uit de heidenen.

Het is niet duidelijk wie de in de brief genoemde dwaalleraars zijn. Mogelijk gaat het om gnostici, maar dat is op basis van de tekst niet met zekerheid te zeggen.

Inhoud

De tweede Petrusbrief presenteert zichzelf als een testament of afscheidsrede van Petrus. Het doel van de tekst is de lezers te herinneren aan Petrus' leer en vooral om deze te verdedigen tegen aanvallen van dwaalleraars. De tekst heeft dan ook een apologetisch karakter. De brief kan als volgt ingedeeld worden:

De brief bevat 11 aanhalingen van of verwijzingen naar het Oude Testament.

Testament

De tweede Petrusbrief is vooral een afscheidsbrief, of eigenlijk: een testament. De auteur geeft aan dat hij verwacht niet lang meer te zullen leven en hij spoort de lezers nog eenmaal aan om op de juiste manier te leven. Het is dan ook mogelijk dat de brief tot het literaire genre testament behoort. Het was in dit genre, dat onder Joden en christenen in die tijd populair was, gebruikelijk dat de tekst geschreven werd alsof deze van een (vaak reeds lang overleden) Bijbels persoon, zoals Mozes of Ezra, afkomstig is. Deze kondigt aan spoedig te zullen overlijden en maakt van de gelegenheid gebruik om een aantal voorspellingen over toekomstige gebeurtenissen te doen en om de lezers aan te sporen tot een juiste levenswandel. Het was in zo'n geval niet zozeer de bedoeling van de schrijver om de lezer te misleiden: het gaat om een stijlfiguur, en de lezers uit die tijd wisten over het algemeen dat het 'testament' niet echt door de in de tekst genoemde Bijbelse persoon geschreven was. Het is echter ook niet uitgesloten dat de auteur in Petrus' naam schreef om zijn brief meer gezag te geven.

Zie de categorie Second Epistle of Peter van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.