Wet op het specifiek cultuurbeleid
Citeertitel Wet op het specifiek cultuurbeleid
Titel Wet van 11 maart 1993, houdende regels betreffende enkele aspecten van het specifiek cultuurbeleid
Soort regeling wet in formele zin
Toepassingsgebied Vlag van Nederland Nederland
Status Geldend
Goedkeuring en inwerkingtreding
Gepubliceerd in Stb. 1993, 193
In werking getreden op 16 april 1993
Lees online
Wet op het specifiek cultuurbeleid
Portaal  Portaalicoon   Mens & maatschappij

De Wet op het specifiek cultuurbeleid is een Nederlandse wet van 11 maart 1993 (Stbl. 1993, 193) vormt de wettelijke basis voor het verstrekken van specifieke rijkssubsidies voor cultuur, via cultuurfondsen. Deze wet kwam in de plaats van de Fondsenwet scheppende kunsten uit 1981 (Stbl. 1981, 355) en trad in werking op 16 april 1993.

Uitvoering door het ministerie van OCW

De cultuurnota

Het cultuurbeleid voor 2009-2012 staat in de nota "Kunst van Leven". Er is bij deze nota vergeleken met eerdere cultuurnotas minder bureaucratie bij de aanvraag van subsidies doordat :

Activiteiten:

Uitvoering door het ministerie OCW, provincies en gemeenten

Subsidie via een bestuursovereenkomst

De minister kan op aanvraag specifieke cultuuruitkeringen van ten minste € 4500 geven aan derden als die gebaseerd zijn op bestuursovereenkomst tussen de minister en een provincie of een gemeente.

Een uitleennetwerk tussen bibliotheken

De minister, provincies en gemeenten bevorderen, dat de overheid de door hen bekostigde of in stand gehouden voorziening van bibliotheekwerk in een netwerk deelneemt aan het leenverkeer met andere voorzieningen van bibliotheekwerk.

Het stelsel van openbare bibliotheken in Nederland bestaat uit circa 160 basisbibliotheken die samen ongeveer 1100 vestigingen en een aantal bibliobushaltes verzorgen. Op provinciaal niveau verzorgen 11 provinciale serviceorganisaties de ondersteuning van de bibliotheken met infrastructuur, producten & diensten, transport & logistiek, en innovatie.

Korting voor jongeren

Voor het uitlenen van boeken in openbare bibliotheken aan jongeren wordt slechts geld gevraagd als de Provincie of Gemeenten daartoe hebben besloten. Het bedrag mag maximaal 50 % van volwassenen zijn.

Activiteiten:

Kosten en middelen

De uitgaven van het ministerie van OCW aan kunsten, cultureel erfgoed en letteren en bibliotheken bedroegen over de periode 2005-2008 gemiddeld € 726 miljoen per jaar. Hiervan werd een kleine € 500 miljoen uitgegeven aan kunsten en erfgoed. Hiernaast ontvingen cultuurfondsen bijna € 94 miljoen per jaar. In deze periode bedroeg het jaarlijkse totaal aan structurele subsidies aan de 127 instellingen in deze publicatie ruim € 288 miljoen.

Ook de gemeenten en provincies subsidiëren kunst en cultuur. Het jaarlijks totaal aan cultuursubsidies van gemeenten komt op € 1,67 miljard. De provincies dragen bij met € 225 miljoen per jaar. De 127 cultuurproducerende instellingen ontvingen in de periode 2005-2008 gemiddeld € 48 miljoen per jaar via structurele subsidies van de gemeenten. De jaarlijkse structurele subsidies van de provincies aan deze instellingen waren € 8 miljoen.

In 2008 bedroegen de subsidies van gemeenten en subsidies aan bibliotheken € 445,1 miljoen. De bezoekers betaalden € 69,7 miljoen.