Anna Maria (Ans) Wortel (Alkmaar, 18 oktober 1929 - Hilvarenbeek, 4 december 1996) was een Nederlands beeldend kunstenares, dichteres en schrijfster.[1] Zij maakte hoofdzakelijk gouaches en olieverfschilderijen, maar ook aquarellen, tekeningen, collages, lithografieën, etsen, beelden, glassculpturen en glasreliëfs. Zij was autodidact en kreeg in 1963 de eerste prijs van de Biënnale de la Jeunesse (in Parijs).[2]

Thematiek

Wortels werk is sterk autobiografisch. Haar ervaringen als meisje, vrouw, moeder en kunstenares vormden haar inspiratie. Veelvoorkomende thema's zijn liefde, geborgenheid, moeder-kindrelaties en kritiek op de groepsnorm.

Schilderstijl en compositie

Tot eind jaren vijftig varieert haar werk sterk. Het vertoont kenmerken van en is geïnspireerd op werken van kunstenaars zo uiteenlopend als Katsushika Hokusai, Willem de Kooning, Paul Klee, Marc Chagall, Paul Gauguin, Max Ernst, Jackson Pollock, Pablo Picasso, Wifredo Lam en Karel Appel. Eind jaren vijftig mondt dit uit in een geheel eigen stijl die zij zelf weleens 'ikme' noemde (als tegenhanger van de destijds veel in de pers geopperde term 'Worteliaans' en omdat zij onverschillig stond tegenover de behoefte van 'kenners' aan het indelen van haar kunst).

Haar abstract figuratieve kunst (soms ook nieuwe figuratie genoemd) bevat veelal naakte vrouw-, man- en kindwezens die goed herkenbaar zijn, maar vervormd. De mensfiguren zijn bij elkaar, zoeken elkaar, omhelzen elkaar of stoten elkaar juist af. Handen, ogen en gelaat zijn belangrijke motieven in haar werk. De figuren bestaan in niet nader gedefinieerde ruimten, die soms de vorm aannemen van een bijna surrealistisch landschap. De maan en de contouren van de aarde komen vaak terug in haar werk.

Het werk gaat meestal vergezeld van handgeschreven titels of teksten van poëtische aard.

Exposities

Ans Wortel exposeerde in binnen- en buitenland bij musea en galerieën, waaronder:[3]

Postuum

Verder waren er exposities en bijdragen van Wortel bij uiteenlopende evenementen, zoals:

Literair werk

Ans Wortel heeft diverse dichtbundels geschreven waarin haar beeldende kunst en poëtische teksten samenkomen:[8][9]

Omstreeks 1980 begon zij aan haar autobiografie, waarvan 5 delen in romanvorm zijn voltooid en gepubliceerd:

Een zesde en laatste deel van haar autobiografie met de werktitel Twintig jaar wachten op weggaan is nooit gepubliceerd.

Wortel leverde ook bijdragen aan diverse boeken en bloemlezingen:

Controverse over Huis Kranenburgh

In de jaren zestig woonde de kunstenares in Amsterdam op wisselende adressen en was zeer slecht behuisd. Zij kreeg toen in 1969 een gedeelte van Huis Kranenburgh aangeboden aan de Hoflaan in Bergen als woon- en werkruimte. Dit werd gedaan door de toenmalige burgemeester van Bergen, Lo de Ruiter, met toestemming van de gemeenteraad. Dit veroorzaakte weerstand en verzet onder enkele Bergense kunstenaars en bewoners. De gemoederen liepen hoog op en er vlogen bij Wortel zelfs stenen door de ruiten.

Plannen werden opgevat om een museum in het pand te stichten en de gemeente Bergen wilde het daarom vanaf omstreeks 1972 ontruimen. Kern van het juridische conflict dat toen ontstond, was dat volgens de gemeente het pand beschikbaar was gesteld op basis van een bruikleenovereenkomst, terwijl het volgens Wortel een huurovereenkomst betrof. Deze juridische strijd duurde ongeveer 20 jaar en werd uitgebreid in de media besproken (o.a. een aantal malen in dagblad De Telegraaf). Uiteindelijk verloor de kunstenares en in maart 1991 moest zij Huis Kranenburgh verlaten. Het beoogde museum is in 1993 geopend als Museum Kranenburgh.

Het zesde deel van haar autobiografie gaat over deze periode, maar door de verbitterde toon was het ongeschikt voor publicatie. De kwestie komt met enige regelmaat voor in haar kunst, in haar publicaties en in interviews met haar. De kunstenares verliet Bergen en woonde de laatste jaren van haar leven in Brabant.

Literatuur over Ans Wortel

Literatuur over Ans Wortel of literatuur waarin zij wordt genoemd: