Anton van Duinkerken | ||||
---|---|---|---|---|
Anton van Duinkerken ontvangt de Constantijn Huygensprijs. (1960)
| ||||
Algemene informatie | ||||
Volledige naam | Wilhelmus Johannes Maria Antonius Asselbergs | |||
Pseudoniem(en) | Anton van Duinkerken | |||
Geboren | Bergen op Zoom, 2 januari 1903 | |||
Geboorteplaats | Bergen op Zoom | |||
Overleden | Nijmegen, 27 juli 1968 | |||
Overlijdensplaats | Nijmegen | |||
Land | Nederland | |||
Beroep | criticus, dichter, essayist, hoogleraar | |||
Werk | ||||
Jaren actief | 1927-1968 | |||
Dbnl-profiel | ||||
|
Wilhelmus Johannes Maria Antonius (Willem) Asselbergs, beter bekend onder zijn pseudoniem Anton van Duinkerken (Bergen op Zoom, 2 januari 1903 – Nijmegen, 27 juli 1968) was een Nederlandse dichter, essayist, hoogleraar, redenaar en literatuurhistoricus. In 1960 ontving hij de Constantijn Huygensprijs en zes jaar later de P.C. Hooft-prijs.
Op negenjarige leeftijd ging Asselbergs naar het internaat Huize Ruwenberg te Sint-Michielsgestel, waar frans de voertaal was. Op zijn twaalfde startte hij zijn priesteropleiding op De Ypelaar, een klein-seminarie in het bisdom Breda.[1]
Op het grootseminarie begon hij met schrijven, maar kennelijk beviel dit de rector niet, want hij kreeg een schrijfverbod opgelegd. Schrijven was voor hem echter wezenlijk en dermate belangrijk dat hij in een crisis geraakte. Vlak voor zijn priesterwijding verliet Asselbergs gebroken het seminarie.[2]
In 1929 verhuisde hij van Bergen op Zoom naar Amsterdam. In de jaren dertig en veertig schreef Van Duinkerken (zoals hij zichzelf voortaan noemde) voor het katholieke dagblad De Tijd. Hij werd aanvoerder van de katholieke jongeren die zich verenigd hadden rond het letterkundig tijdschrift De Gemeenschap. Van Duinkerken werd in die tijd ook bekend door zijn pennenstrijd met Menno ter Braak over geloof en rede,[3] alsmede door zijn radicale afwijzing van het nationaalsocialisme ('Ballade van den katholiek').
Evenals Simon Vestdijk en een aantal andere vooraanstaande Nederlanders die door de Duitse bezetter wegens hun invloed als gevaarlijk werden beschouwd, werd hij gegijzeld in het kamp Sint-Michielsgestel. Hij verbleef er in 1942 bijna acht maanden.
Vanaf 1952 tot aan zijn dood was hij hoogleraar Nederlandse Letterkunde aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. Daarvoor moest hij zijn lidmaatschap van de Partij van de Arbeid opgeven.[4] Hij manifesteerde zich aan de universiteit ook als bestuurder; in 1964-1965 was hij rector magnificus.
De manier waarop Van Duinkerken zijn laatste ziekbed verdroeg heeft volgens Michel van der Plas ('In de kou') op velen die hem bezochten indruk gemaakt, deels door zijn mildheid en religieus gefundeerd optimisme, deels ook door de afschuwelijke pijn die hij welbewust doorstond, onder andere ten overstaan van Jan Engelman.
Hij was gehuwd met Leonie Judith Anna Arnolds en vader van kunsthistoricus Fons Asselbergs en schilder Gustave Asselbergs. Anton van Duinkerken is een oudoom van schrijfster Hanna Bervoets.
Van Duinkerkens poëzie heeft een traditionele vorm, een soms vertellende, soms betogende, altijd inhoudelijk gedachtenrijke zo niet overladen stijl, met daaronder een sterke, warme, soms wat melancholische gevoelstoon. Zijn proza, dikwijls essayistisch van aard, kenmerkt zich door een krachtige retorische stijl, een zekere breedvoerigheid en buitengewone eruditie.