In Denemarken verscheen op 30 september 2005 in dagblad Jyllands-Posten een serie van twaalf cartoons over de profeet Mohammed, de spotprenten toonden of hadden betrekking op Mohammed of de islam.

Deze serie spotprenten leidde tot woede en verontwaardiging onder moslims in zowel Denemarken en West-Europa als in islamitische landen, en vervolgens tot ophef en woede in de westerse wereld over die islamitische woede. Veel moslims vinden dat Mohammed niet mag worden afgebeeld; andere moslims vinden dat Mohammed niet op een afbeelding in verband mag worden gebracht met terrorisme. Opvallend is wel dat Deense moslims bijkomende cartoons - met daarin zwaardere beledigingen - toevoegden aan het dossier waarmee ze naar het Midden-Oosten trokken en daarna terug naar Europese moslims die initieel veel minder sterk mobiliseerden.[1]

De aanleiding tot deze serie tekeningen was dat de schrijver Kåre Bluitgen tevergeefs had gezocht naar een illustrator voor een kinderboek over Mohammed. Jyllands-Posten reageerde hierop met een verzoek aan veertig tekenaars om een karikatuur van Mohammed te maken als illustratie bij een artikel over zelfcensuur en vrijheid van meningsuiting. De cartoons werden later ook in een groot aantal andere bladen gepubliceerd.

De kwestie had een grote socio-culturele impact. Naar schatting kwamen wereldwijd meer dan honderd mensen om het leven door rellen.[2][3] Eind 2020 werd een Frans leraar vermoord nadat hij een van de cartoons had getoond in de les maatschappelijke vorming.

De cartoons uit Jyllands-Posten
Link naar de beelden

Achtergrond van de woede

Het afbeelden van Mohammed is voor veel moslims een taboe, vooral als hij in verband wordt gebracht met terrorisme. Mohammed wordt door moslims geïdealiseerd als toppunt van perfectie en onfeilbaarheid; zijn leven is volgens hen een 'reflectie van de woorden van God' en Mohammed heeft met zijn leven de Soenna gegeven.

Voor moslims is een belediging aan het adres van Mohammed niet alleen een belediging van Mohammed, maar ook van de islam en de gelovigen. Een in de ogen van moslims beledigende opmerking over Mohammed raakt voor moslims ook direct de geloofsgetuigenis: Er is geen godheid dan God, en Mohammed is de boodschapper van God.

Voor een verklaring van de woede-uitbarsting is ook van belang dat sommige moslims een verband leggen met de strijd tegen het terrorisme, die zij als een oorlog tegen de islam ervaren.

De prenten leggen een verband tussen Mohammed en het kwaad dat sommige van zijn volgelingen aanrichten. Dit stuit bij veel moslims op verzet, aangezien dit afbreuk doet aan hun beeld van Mohammed als heilige en vredestichter.

Close-up van Mohammed in een middeleeuwse afbeelding

Niet alle islamitische stromingen handhaven overigens een strikt verbod op het afbeelden van hun profeet. Vooral in Perzische handschriften is Mohammed geregeld in miniaturen afgebeeld. Dat gebeurde echter op een volgens moslims respectvolle wijze. In de meeste islamistische prenten werd het gezicht van Mohammed gesluierd of in een afgewende houding weergegeven maar er zijn ook veel prenten waarop het gezicht van Mohammed volledig zichtbaar is.

Beschrijvingen van de cartoons

Een van de prenten laat Mohammed met tulband en kromzwaard zien, de ogen afgedekt met een zwart balkje. Hij wordt geflankeerd door twee vrouwen die geheel gehuld zijn in een chador, met uitzondering van een venster voor de ogen dat even groot is als het zwarte balkje.

Op een andere prent houdt Mohammed, staande op wolken een stoet rafelige, nasmeulende jongemannen tegen met de waarschuwing dat er geen maagden meer zijn, een toespeling op het geloof van radicale moslims dat zij als martelaar in het hiernamaals worden begroet door 72 maagden.

Een derde prent laat Mohammed zien met op zijn hoofd een tulband in de vorm van een bom met aangestoken lont. Deze prent is getekend door Kurt Westergaard.

De cartoonist Lars Refn gaf zijn tekening een verstopte boodschap mee. De tekening toont een scholier met een Arabisch uiterlijk met het onderschrift "Mohammed Valbyskole 7A". Op het schoolbord waarvoor hij staat, staat in het Farsi: De redactie van Jyllands-Posten is een bende reactionaire provocateurs. Volgens een andere bron echter stond er in het Arabisch: De redactie van Jyllands-Posten is een stelletje rechtse provocateurs.[4] Hoe dan ook, de gemiddelde lezer van de prenten zal zich van die tekst waarschijnlijk niet bewust zijn geweest.

Twee cartoons laten niet Mohammed, maar de auteur Bluitgen met tulband zien. Zij parodiëren de campagne van de krant als PR-stunt voor Bluitgens boek.

Chronologie

(...) Ernstige misverstanden betreffende een aantal tekeningen van de profeet Mohammed hebben geleid tot veel woede en, recentelijk, ook boycot van Deense goederen in moslimlanden. Sta mij toe deze misverstanden recht te zetten. (...) Jyllands-Posten publiceerde twaalf verschillende ideeën van cartoonisten van hoe de profeet Mohammed er zou kunnen hebben uitgezien. Dat vond plaats in het kader van een lopend publiek debat over vrijheid van meningsuiting, een vrijheid die in Denemarken wordt gekoesterd.
Naar onze mening waren de twaalf tekeningen sober, en ze waren niet krenkend bedoeld. Ze waren ook niet strijdig met Deense wetgeving, maar ze hebben ontegenzeggelijk veel moslims gekrenkt, en daarvoor bieden wij onze excuses aan. (...)

Reacties

Protestacties binnen islamitische landen

Kritiek vanuit regeringen in islamitische landen

Herpublicaties cartoons in islamitische landen

In negen moslimlanden werden de tekeningen uitgebracht, in zes daarvan had dat tot gevolg dat de hoofdredacteur werd opgepakt en/of de krant gesloten.

Protestacties in niet-islamitische landen

Protest in Parijs op 11 februari 2006 tegen de cartoons

Ook in Denemarken en Groot-Brittannië werd door moslims gedemonstreerd. In Nederland werd op 9 februari in Maastricht, en op 11 februari 2006 op de Dam in Amsterdam gedemonstreerd. Op 11 februari wordt ook in Parijs gedemonstreerd tegen de cartoons. In reactie op een oproep van de Organisatie voor Islamitische Samenwerking op 15-2-2006 tot respecteren van moslims en hun heiligdommen steunden secretaris-generaal van de VN Kofi Annan en EU-buitenlandcoördinator Javier Solana die oproep.

Kritiek op cartoons in niet-islamitische landen

Reacties van westerse regeringen waren rond 6 februari 2006, opmerkelijk gelijkluidend en sterk verschillend van de reactie van de Deense premier in oktober '05 (zie paragraaf chronologie), een combinatie van impliciete kritiek op de cartoons én verdediging van vrijheid van meningsuiting en expressie. De Britse minister van Buitenlandse Zaken Straw:[16] "met het recht op vrijheid van meningsuiting in alle samenlevingen en culturen moet verantwoordelijk worden omgegaan, en het omvat geen verplichting tot beledigen". Zijn Franse collega Philippe Douste-Blazy:[16] vrijheid van expressie verleent inderdaad rechten – maar zij legt ook de plicht tot verantwoordelijkheid op hen die zich uitspreken. Een woordvoerder van de Amerikaanse regering:[16] "anti-moslim-afbeeldingen zijn net zo onacceptabel als antisemitische afbeeldingen, antichristelijke afbeeldingen of enig ander geloof. Maar het is belangrijk dat we ook de rechten verdedigen van mensen om hun persoonlijke opvattingen te uiten". Ook premier Balkenende liet zich op vergelijkbare wijze uit (zie paragraaf reacties in Nederland bij 7 februari 2006).

Javier Solana, toenmalig hoge vertegenwoordiger van de Europese Unie voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid, zei[bron?] dat "verdraagzaamheid en respect even belangrijk zijn als de vrijheid van meningsuiting". Ook het Vaticaan liet weten dat het recht op vrije meningsuiting niet het recht om de religieuze gevoelens van gelovigen te kwetsen omvat.

Reactie in Westers-christelijke wereld op islamitische protesten

Als tegenreactie op het protest en als steun voor de originele publicatie, hebben vele kranten, vooral in Europa, de Deense cartoons ook gepubliceerd. De Deense premier blijft bij zijn standpunt dat in een seculiere democratie de regering geen verontschuldigingen kan uiten in naam van de pers omdat de regering de pers niet beheerst omwille van de persvrijheid.

De Duitse bondskanselier Angela Merkel toonde begrip voor de gekrenkte gevoelens van moslims, maar noemde het onaanvaardbaar dat ze worden gebruikt om het gebruik van geweld te legitimeren.

In Nieuw-Zeeland besloten verschillende kranten ook tot publicatie van de cartoons over te gaan, om steun te betuigen aan de westerse landen. Ook in de Verenigde Staten en Canada hebben enkele media besloten tot herpublicatie, hoewel zij terughoudender waren dan in Europa het geval is.

De cartoons zijn in 143 kranten in 56 landen opnieuw gepubliceerd. Zeventig Europese en veertien Amerikaanse kranten drukten de tekeningen af of publiceerden ze online.[17]

Denemarken

Protestdemonstraties binnen Denemarken

Overige kritiek op Jyllands-Posten

Leiders van de Deense organisatie Islamitische Geloofsgemeenschap zochten later steun in Egypte, Syrië en Libanon. Abu Laban heeft zich in een interview met Al Jazeera achter een oproep van Saoedi-Arabië tot het boycotten van Deense producten geschaard.

De Berlingske Tidende bekritiseerde rond 1 februari 2006 de publicatie van de cartoons: Men wilde testen of er sprake was van zelfcensuur. Maar er was geen zelfcensuur, want de tekeningen werden wel degelijk getekend.[4]

Volgens de Deense krant Politiken weigerde Jyllands-Posten in 2003 nog een serie van vier spotprenten over Jezus. De krant was toen bezorgd dat de tekening van cartoonist Christoffer Zieler over de verrijzenis van Jezus mogelijk spanningen zou veroorzaken.[18]

Prof. Dr. Tim Jensen van de Universiteit van Zuid-Denemarken zegt in februari 2007 op een symposium in Leiden, dat Jyllands-Posten van tevoren wist dat moslims aanstoot zouden nemen aan de cartoons, en hij suggereert een verband met een islamofoob en islam-kritisch klimaat in Denemarken sinds 2001, met name tot uiting komend in, of bevorderd door, publicaties in massamedia.[19]

Kritiek op premier Rasmussen

De krant Politiken noemde het rond 1 februari 2006 absurd dat premier Anders Fogh Rasmussen niet zijn ongenoegen met een besluit van een krant wilde betuigen, stelde dat Rasmussen dat in het verleden wel vaker heeft gedaan, maar dat juist Jyllands-Posten zelden het mikpunt was van zijn kritiek, daarmee suggererend dat er nauwe banden zijn tussen deze krant en de liberale partij van Rasmussen.[20]

Nederland

Herpublicaties cartoons

NRC Handelsblad plaatst op 30 januari ’06 op de buitenlandpagina een van de cartoons, om, zo zegt de hoofdredacteur, bij de internationale ophef de lezer "te tonen waar het om gaat".[21] Kamerlid Geert Wilders plaatst op 1 februari alle cartoons op zijn website, om de makers van de cartoons een hart onder de riem te steken.[22]

Op 2 februari of eerder plaatsten De Telegraaf, Trouw en de Volkskrant één of meer spotprenten in de krant en het Algemeen Dagblad op zijn website, als illustratie bij het nieuws.[23] Naar aanleiding daarvan werd op 2 februari 2006 een bommelding bij de Volkskrant gedaan, die later vals bleek.

Reacties op de internationale protestacties

Ayhan Tonca, voorzitter van het Contactorgaan Moslims en Overheid (CMO), vindt de hevige protesten in een aantal Arabische landen tegen Denemarken begrijpelijk, zegt hij op 31 januari 2006 tegen NRC Handelsblad, en hij zegt: "godslastering wordt helaas toegestaan in West-Europa. Altijd met verwijzing naar de vrijheid van meningsuiting, maar respect voor andermans geloof stelt daar grenzen aan. Ik zou dat langs juridische weg willen toetsen", en: "Ik zou zeker naar de rechter stappen. Het is ontoelaatbaar om de profeet Mohammed te gebruiken in een spotprent." Zulke spotprenten werken averechts, zegt Tonca, de makers zeggen dat ze in gesprek willen met de moslimgemeenschap, maar ze bereiken het tegenovergestelde. (...) Kennelijk willen ze vooral moslims tegen de schenen schoppen.[24]

De politicus Geert Wilders noemt op 1 februari 2006 de ophef en protesten in vooral het Midden-Oosten "zeer verontrustend", en noemt het "een kwalijke zaak" dat de krant Jyllands-Posten zich heeft verontschuldigd tegenover de moslimgemeenschap. Om de makers van de cartoons een hart onder de riem te steken plaatst hij die dag alle twaalf cartoons op zijn website.[22]

Tijdens een Kamerdebat[25] over de kwestie op 7 februari 2006 vragen GroenLinks, LPF, VVD, D66 en PvdA aan premier Balkenende, "de persvrijheid zonder een "maar" te verdedigen" en in die zin solidariteit met de Deense regering te betuigen. De SGP daarentegen neemt het standpunt in, verwoord in bijbeltekst Romeinen 12:18: "indien het mogelijk is, zoveel in u is, houd vrede met alle mensen", hetgeen volgens woordvoerder Van der Vlies moet worden toegepast op zowel het handhaven als het hanteren van onze grondrechten. Premier Balkenende benadrukte de waarde van het recht op vrije meningsuiting, maar deed ook een beroep op de media daar op een verantwoorde manier mee om te gaan. Hij riep op tot respect voor de religieuze gevoelens van islamitische medeburgers. Daar sluit de CDA-fractie zich bij aan.

De organisatie 'Initiatives of Change Nederland' noemt op 7 februari 2006 de woedende verontwaardiging in de Arabische landen over de cartoons "buitenproportioneel", maar ook een uiting van "onmacht" van de underdog op het wereldtoneel. IofC noemt het wenselijk dat moslims die in Europa leven, accepteren dat grappen maken over religie en zelfs godslastering "deel is van de Europese cultuur", maar wenst óók dat "het seculiere West-Europa" zich inleeft in de woede van de gelovige islamiet over de spotprenten. Botweg minachting voor de islam blijven uiten met een beroep op de vrijheid van meningsuiting kan leiden tot "een wereld die in brand staat", stelt IofC.[26]

Ook de schrijver Mohammed Benzakour ziet op 9 februari 2006 de woede en geweldsuitbarstingen in de Arabische landen als uitingen van gevoelens van politieke onmacht, frustratie en een gebrek aan zelfvertrouwen.[27]

VVD-Kamerlid Ayaan Hirsi Ali stelt op 9 februari 2006: omdat Jyllands-Posten het vermoeden had dat illustratoren uit angst voor geweld van moslims een boek over de islamitische profeet Mohammed niet wilden illustreren, had Jyllands-Posten de journalistieke plicht tekenaars dringend om zulke tekeningen te verzoeken en ze daarna te publiceren. Het was, zegt Hirsi Ali, vervolgens correct van premier A.F. Rasmussen dat hij weigerde de elf ambassadeurs van "tirannieke regimes" te ontmoeten.[28]

Oud VVD-leider Wiegel zei op 14 februari 2006 in een toespraak voor liberale moslims dat de vrijheid van meningsuiting niet absoluut kan zijn. "Tussen dat vrijheidsrecht en het gebruikmaken van dat recht staat de moraal", aldus Wiegel.[29]

De Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken Ben Bot bezocht op woensdag 15 februari Saoedi-Arabië. Hij ging erheen met de boodschap dat met de vrijheid van meningsuiting en de persvrijheid niet gemarchandeerd[bron?] kan worden, maar dat die vrijheid niet onbeperkt is. Wie zich beledigd voelt, kan in Nederland naar de rechter stappen. Hij slaagde er desondanks niet in de Saoedische regering milder te stemmen. Binnen de grenzen van de persvrijheid is belediging van welke religie dan ook niet aanvaardbaar, verklaarde de Saoedische koning.

Naar aanleiding van de problemen rond de Deense cartoons stelde de regering op onduidelijk moment een Werkgroep Cartoonproblematiek in, die cartoons, met name ‘provocatieve tekeningen over de islam’, in de gaten moet houden om, in de woorden van minister Hirsch Ballin, te anticiperen op Deense situaties.[30]

Demonstratieve acties tegen de cartoons

Op 5 februari werden op de website van de AEL enkele cartoons geplaatst. AEL-woordvoerder Abou Jahjah zei in NOVA dat wie tactloos omgaat met de vrijheid van meningsuiting zelf ook tegen een stootje moet kunnen.

Op 10 februari vond in Maastricht de eerste demonstratie van moslims tegen de cartoons plaats waarbij schoolkinderen een Deense vlag verbrandden. De politie greep niet in omdat de demonstratie verder vreedzaam verliep. Op 11 februari demonstreerden enkele honderden moslims op de Dam in Amsterdam. Deze demonstratie werd door moslimorganisaties geboycot. Op 15 februari staken Marokkaanse jongeren tijdens een demonstratie in Utrecht demonstratief een Britse vlag in brand. Ook hier greep de politie niet in.

België

Verdediging van de cartoons

Op 3 februari publiceerden drie grote Vlaamse kranten: De Standaard, Het Nieuwsblad en Het Volk de cartoons om duidelijk te maken welk belang deze kranten hechten aan basiswaarden van de democratie en van het westers denken. Peter Vandermeersch, hoofdredacteur van De Standaard, ontzegde op 3 februari 2006 moslims niet het recht om boos te zijn, maar waarschuwde voor het aan banden leggen van de vrijheid van meningsuiting. Iemands mening betwisten is iets heel anders dan diens recht betwisten om die mening te hebben.

De Vlaamse liberale denktank Liberales stelt op 10 maart 2006 dat de ziedende woede van moslims over de cartoons een uiting is van blinde haat voor morele en politieke aspecten die zij associëren met het Westen.[31]

Kritiek op de cartoons

In een reactie op het publiceren door drie Vlaamse kranten van de cartoons (zie eerdere paragraaf) uitten de Executieve van de Moslims van België en de Raad van Theologen van de moslimgemeenschap in België hun verontwaardiging en veroordeelden deze daad die volgens hen enkel kan geïnspireerd zijn door racistische en xenofobe kringen.

Ook op 5 februari ontstond in Brussel een spontane manifestatie van ongeveer 4000 moslims. De redactie van De Standaard ontving een dreigbrief.

Reacties van kerken

De lutherse staatskerk in Denemarken vond het respect voor iemands persoonlijke geloofsopvatting belangrijker dan de vrijheid van meningsuiting.

De Evangelische Kerk in Duitsland betuigde respect voor mensen die zich in hun religieuze overtuiging gekwetst voelden, maar zei ook dat moslims zich niet moeten laten gebruiken voor een anti-westerse campagne. Aan cartoonisten vroeg de woordvoerder zorgvuldig en respectvol om te gaan met het thema religie.

Kerkelijke leiders in Noorwegen riepen samen met islamitische bestuurders christenen en moslims wereldwijd op zich te beheersen en het conflict op een vreedzame manier door middel van een dialoog op te lossen. Ook zij stelden dat de vrijheid van meningsuiting en persvrijheid een groot goed zijn.

Het Vaticaan veroordeelde zowel de publicatie van de karikaturen van Mohammed als de gewelddadige reacties in de moslimwereld. Het Vaticaan oordeelde dat dergelijke vormen van verbitterde kritiek of het belachelijk maken van anderen op een gebrek aan menselijke gevoeligheid wijzen en in sommige gevallen als een onaanvaardbare provocatie opgevat kunnen worden.[32] "Fysieke of verbale onverdraagzaamheid, van welke kant ook, als actie of reactie, is een ernstige bedreiging van de vrede", aldus de Heilige Stoel.[33]

Verweer van Flemming Rose

De Washington Post publiceerde op 19 februari 2006 een verweerschrift van Flemming Rose, chef kunst van Jyllands-Posten.[34]

Hij betoogt onder andere:

Verweer van tekenaar Westergaard

In de Schotse krant The Herald zegt Kurt Westergaard, de tekenaar van de cartoon van 'Mohammed' met de tulband in de vorm van een bom, op 20 februari ’06, dat het internationale terrorisme, "dat zijn geestelijke munitie uit de islam betrekt", hem inspireerde tot de cartoon. Met de tekening zegt hij ook te willen protesteren tegen het feit "dat we bij de vrijheid van drukpers en meningsuiting misschien een dubbele moraal gaan krijgen".[35]

Op 26 februari 2006 zegt hij:[36] mijn tekening gaat niet over de islam als geheel. "Hij gaat over bepaalde fundamentalistische aspecten, die natuurlijk niet door iedereen gedeeld worden. Maar de brandstof voor de acties van terroristen komt voort uit interpretaties van de islam. (...) Als delen van een religie een totalitaire en agressieve richting ontwikkelen, dan denk ik dat je moet protesteren. We deden dat ook onder de andere ‘-ismen’."