Charles Eyck kreeg zijn opleiding monumentale kunst, zoals wandschilderingen, glas in lood, grisailles op opaline glas, aan de Rijksacademie in Amsterdam. Vooraf was hij begonnen als plateelschilder op de aardewerkfabriek Céramique in Maastricht.[2] In 1922 won hij de Prix de Rome. Tijdens zijn reis door Italië leerde hij de Zweedse schilderes Karin Meyer (1901-1996) kennen. Zij trouwden in 1924. Na korte verblijven in Zweden, Curaçao, Zuid-Frankrijk, Amsterdam, Clamart en Utrecht, vestigden zij zich in Schimmert.
Aanvankelijk was zijn werk expressionistisch van vormgeving. Later is hij bekritiseerd omdat hij bleef volharden in een min of meer gelijkblijvende religieuze stijl. Mede door deze kritieken en zijn toenemende doofheid leefde hij meer en meer in afzondering in het door hem zelf ontworpen huis "Ravensbos" in Schimmert.
kruiswegstaties Sint-Jan de Doperkerk in Waalwijk (1940-1943): door de weigering van Eyck toe te treden tot de door de Duitse bezetter ingestelde Kultuurkamer zijn 3 van de 14 staties niet gepolychromeerd maar nog in originele terracotta-kleur.
Openbaar-vervoerbedrijf Veolia vernoemde een van zijn Velios-treinen naar hem.[6]
De hele maand juni in 1952 was er een overzichttentoonstelling van Charles Eyck in de zalen van het Genootschap Kunstliefde in de Nobelstraat in Utrecht.[7]