de Burbure de Wesembeek
De Burbure de Wesembeek
Verheffing 1722, 1844
Stamvader François-Joseph de Burbure
Titels
Ridder, jonkheer

De Burbure de Wesembeek is een oude Brabantse familie met enkele bekende telgen.

Geschiedenis

De familie de Burbure werd op 25 oktober 1692 in de adelstand opgenomen door de Spaanse koning Karel II, in de persoon van Gaspard de Burbure (in 1694 kreeg hij de persoonlijke titel van ridder). Hij was commissaris-generaal voor het buskruit en de salpeter in de Spaanse Nederlanden.

Op 8 juni 1722 werd François-Joseph de Burbure geadeld door de Oostenrijkse keizer Karel VI. Hij was de neef van Gaspard, werd heer van Wezembeek en van Oppem, en was directeur-generaal van de buskruitmagazijnen in de Oostenrijkse Nederlanden.

Een zoon van François-Joseph, Gaspard-Jean had een buskruitfabriek in Bergen. Hij produceerde er onder meer fijn buskruit voor jachtgeweren.

Het is duidelijk dat de welstand van de familie was gecreëerd door de productie en handel in buskruit.

De welstand bracht mee dat heerlijkheden werden aangekocht. Gaspard werd heer van Wezembeek (1695). Het kasteel van Wezembeek werd het centrum voor de familie de Burbure. François-Joseph volgde hem op als heer van Wezembeek en werd ook heer van Oppem.

Na de afschaffing van de adel in 1794 en het herstel onder het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, diende een zoon van Guillaume, Philippe de Burbure, een verzoek tot adelserkenning in, die op 5 augustus 1830 werd verleend, maar die zonder rechtsgevolgen bleef, omdat de open brieven nog niet gelicht waren toen de Belgische revolutie uitbrak. Hij herhaalde zijn aanvraag in België en verkreeg op 14 oktober 1844 adelserkenning, met de bij eerstgeboorte erfelijke titel van ridder. Zijn broer Philippe-Louis de Burbure (1780-1830) vroeg geen adelserkenning aan. Het is die zijn kleinzoon (in 1904) en twee van zijn achterkleinzonen (in 1909) die veel later adelserkenning vroegen en verkregen.

Genealogie

Eerste generaties

Adelstand

Literatuur