Jan Hendrik Scholten | ||||
---|---|---|---|---|
Algemene informatie | ||||
Volledige naam | Johannes Heinrich Scholten | |||
Geboren | 17 augustus 1811 | |||
Geboorteplaats | Vleuten | |||
Overleden | 10 april 1885 | |||
Overlijdensplaats | Leiden | |||
Land | Nederland | |||
Beroep | theoloog | |||
Dbnl-profiel | ||||
|
Jan Hendrik Scholten, geboren als Johannes Heinrich Scholten (Vleuten, 17 augustus 1811 – Leiden, 10 april 1885), was een Nederlands protestants theoloog.
Na zijn studietijd aan de Universiteit van Utrecht, werd Scholten professor in de Theologie in 1840 te Franeker.[1] Na zijn tijd in Franeker vertrok hij in 1843 naar Leiden als professor extraordinarius, en promoveerde in 1845 tot ordinarius. Via Scholten raakte Abraham Kuenen geïnteresseerd in de theologie; op dat moment was Scholten nog niet de radicale theoloog die hij later zou worden. Beide theologen stonden aan de wieg van een beweging, ook wel bekend als 'Moderne Theologie', verwant aan de Duitse Tübingen School. In deze theologie kwam een absoluut antisupranaturalisme centraal te staan.[1]
Scholten begon zijn academische carrière in de dogmatische theologie en filosofie van religie, en bewoog zich richting de studie van het Nieuwe Testament.
Hoe Scholtens theologie zich door de tijd ontwikkeld heeft, is te lezen in zijn Afscheidsrede bij het Neerleggen van het Hoogleeraarsambt (1881), en in de biografie geschreven door Abraham Kuenen, Levensbericht van J. Henricus Scholten (1885).
In 1856 werd hij lid van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen.[2]