Leon Battista Alberti
Leon Battista Alberti
Persoonsinformatie
Nationaliteit Vlag van Italië Italië
Geboortedatum 18 februari 1404
Geboorteplaats Genua
Overlijdensdatum 25 april 1472
Overlijdensplaats Rome
Beroep filosoof, taalkundige, cryptograaf, dichter, architect, architectuurtheoreticus, muziektheoreticus, musicoloog, beeldhouwer, schrijver, medailleur, kunstschilder, wiskundige, toneelschrijver, organist, wetenschapper, kunstenaar, kunsttheoreticus, humanist, functionaris, sporter
Werken
Belangrijke gebouwen Façade Palazzo Rucellai, Florence
Façade van de Santa Maria Novella, Florence
San Sebastiano, Mantua
RKD-profiel
Portaal  Portaalicoon   Civiele techniek en bouwkunde

Leon Battista Alberti (Genua, 18 februari 1404Rome, 25 april 1472) was een Italiaanse schilder, dichter, taalkundige, filosoof, cryptograaf, musicus en architect uit de Italiaanse renaissance. Zijn leven werd beschreven in de Vite van Giorgio Vasari.

Leven

Alberti werd geboren als een van twee bastaardzonen van de door de republikeinse regering van de Albizzi's uit zijn vaderstad verbannen Florentijnse koopman, Lorenzo Alberti, en de Bolognese weduwe Bianca Fieschi. Op het moment van zijn geboorte woonde zijn vader in Genua, maar kort daarna verhuisde de familie naar Venetië. Daar werkte zijn vader bij de bank van zijn broer. Lorenzo hertrouwde in 1408. Zijn moeder stierf niet zo heel lang daarna bij een pestepidemie.

Alberti ontving het beste onderwijs dat voor een Italiaanse artistocraat beschikbaar was. Vanaf ongeveer 1414 tot 1418 bestudeerde hij de klassieken op de beroemde school van Gasparino Barzizza. Daarna studeerde hij Grieks en Latijn aan de universiteit van Padua. Later studeerde hij rechten aan de universiteit van Bologna. Deze studies hielpen hem later aan een carrière bij de pauselijke curie.

Op zijn twintigste schreef Alberti zijn eerste komedie, Philodoxeos. Al snel begaf hij zich in de humanistische kringen van Padua en Bologna. Hij ontmoette er de toekomstige humanistische paus Nicolaas V, die later zijn werkgever zou worden.

Toen rond 1428 de ballingschap van zijn familie opgegeven werd, keerde Alberti terug naar Florence. Hij leerde er Brunelleschi kennen, een andere belangrijke architect in die tijd. In 1430 verhuisde Alberti naar Rome, waar hij de ruïnes uit de Klassieke Oudheid nauwkeurig bestudeerde.

De re aedificatoria

In 1434 ging hij opnieuw naar Florence en begon er aan het eerste van zijn drie belangrijkste traktaten, De Pictura. In de jaren 1440 interesseerde Alberti zich voor architectuur en waarschijnlijk begon hij toen aan zijn tweede traktaat, De Re Aedificatoria. Deze 10 boeken over architectuur vormden zijn grootste theoretische werk. In 1452 presenteerde hij een versie aan Paus Nicolaas V, maar vermoedelijk bleef hij eraan werken tot zijn dood. Het is niet duidelijk wanneer Alberti De Statua, zijn derde traktaat over de visuele kunsten, geschreven heeft.

Zijn eerste bouwwerken dateren van de jaren 1450: Palazzo Rucellai in Florence en de verbouwing van een kerk in opdracht van Sigismondo Malatesta in Rimini. Tegen het einde van zijn leven was Alberti bezig met het ontwerp van twee kerken, de San Sebastiano en Sant'Andrea te Mantua. Deze waren van groot belang voor de toekomstige kerkenbouw. Alberti stierf in 1472, de bouw van de S. Andrea was toen nog niet begonnen.

Culturele context

In de vijftiende eeuw was de renaissance in Italië volop aan de gang. De renaissancistische visie was gebaseerd op de spirituele en intellectuele autonomie van het individu en op de kracht van de menselijke rede. Dit idee ontstond geleidelijk aan uit de humanistische gedachte die de mens centraal stelde. Florence, een van de meest ontwikkelde steden van Europa op economisch, intellectueel en artistiek vlak, maakte rond 1420 kennis met de renaissance. Brunelleschi combineerde er toen wetenschappelijk rationalisme met een nieuwe vormentaal. Met zijn bouwwerken kreeg de stad haar renaissancistische uitzicht. Alberti onderscheidde zich door zijn literaire achtergrond van Brunelleschi en andere voorgangers, die eerder vakmannen waren. Hij nam dan ook vaak afstand van de constructieve aspecten van zijn ontwerpen en liet die over aan andere architecten.

Alberti’s carrière viel samen met stedelijke transformaties in Italië. Belangrijke machthebbers in steden als Mantua en Urbino vonden cultureel erfgoed essentieel om hun status te laten gelden. Zij steunden de nieuwe vormen van architectuur en kunst. Al snel werd Alberti aan de hoven van deze machthebbers een gewaardeerd adviseur. Hij werd gevraagd voor verschillende grote projecten door onder andere Sigismondo Malatesta uit Rimini, Federigo de Montefeltro uit Urbino en Giovanni Rucellai uit Florence.

Architectuur

Florence

Rimini

Mantua

Traktaten

Opere volgari, 1843

Artistiek

De Re Aedificatoria bevat de eerste samenhangende theorie over het gebruik van de vijf zuilenordes sinds de oudheid. De architectura libri decem van Vitruvius was duidelijk model voor dit traktaat. Toch verschilt de intentie van de twee werken. Vitruvius bekommerde zich voornamelijk om het opstellen van wetmatigheden en het beschrijven van gebouwen die de lezer ook daadwerkelijk kon bezichtigen. Alberti baseerde zich op ruïnes of bouwwerken die overgeleverd waren via oude literatuurbronnen. Opvallend is dat in De Re Aedificatoria geen specifieke gebouwen uit Alberti’s tijd worden vermeld. Uit teksten en ruïnes werd een nieuwe architectuur gedefinieerd, met als ultieme criterium de natuur. Opmerkelijk is dat Alberti schrijft als een republikeins schrijver. Zo worden kerken beschreven als tempels en wordt naar de oude Romeinen gerefereerd met ‘patres nostri’ (onze voorouders). Desalniettemin schrijft en denkt Alberti binnen een christelijk raamwerk. Algemeen wordt aangenomen dat De Re Aedificatoria niet in een continue redactie werd geschreven. Zo wordt vaak verwezen naar de inleiding van boek 6, waar Alberti zijn werk zou onderbroken hebben of een nieuwe start genomen hebben met tweede gedachten. Vermoed wordt dan ook dat Alberti aan dit werk schreef tot zijn dood. De Re Aedificatoria werd geschreven in 1450, maar werd pas voor het eerst gepubliceerd in 1486, na Alberti’s dood. Angelo Poliziano schreef een inleiding, die gericht werd tot Lorenzo de’ Medici , de virtuele leider van Florence.

Dit traktaat handelt over de theoretische basis van de schilderkunst en is toegewijd aan Brunelleschi, Donatello , Ghiberti, Luca della Robbia en Masaccio . Met uitzondering van Masaccio, allemaal kunstenaars die toen op het hoogtepunt van hun carrière waren. In 1434 begon Alberti te Florence aan dit werk, om het in 1435 af te werken. Het toont Alberti’s wetenschappelijke interesse voor problemen van proportie en perspectief.

Men weet niet precies wanneer dit werk werd samengesteld. Belangrijk is allereerst de titel goed te interpreteren; het betreft hier niet een beschrijving van de sculpturale vorm in het algemeen, maar simpelweg de representatie van het menselijk lichaam door een standbeeld. Het voornaamste doel van dit traktaat is technische procedures voorstellen om de beeldhouwer te helpen. Let wel: net zoals De Pictura niet leert schilderen, leert De Statua noch het menselijk lichaam beeldhouwen, noch de beste poses kiezen, noch expressie geven aan het gezicht. Het werk voorziet een methode voor de kunstenaar om een technisch probleem te overwinnen: het weergeven van een driedimensionaal object. Alberti komt hier meer naar voor als ingenieur dan als artiest.

Technisch

Naast artistieke traktaten schreef Alberti ook enkele technische traktaten. Voorbeelden hiervan zijn De Iure, Grammatichetta, De Equo animante , Descriptio Urbis Romae, Ex Ludis Rerum Mathematicarum, Trivia Senatoria, De Cifris.

In Nederlandse vertaling

Bibliografie

Wikiquote heeft een of meer citaten van of over Leon Battista Alberti.
Zie de categorie Leon Battista Alberti van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.