Een pejoratief (Lat. peior = "slechter") is een woord met een negatieve bijbetekenis, een woord dat een ongunstige associatie oproept. Een pejoratief is denigrerend of beledigend en kan verstopt zijn in schijnbaar normaal taalgebruik. Voorbeeld: "die vrouw" in plaats van haar naam noemen. De gevoelswaarde wordt negatief. Het tegenovergestelde van een pejoratief is een amelioratief.

Voorbeelden:

Ontstaan en vorming

[bewerken | brontekst bewerken]

Betekenisverschuiving

[bewerken | brontekst bewerken]

Van oorsprong neutrale woorden kunnen een betekenisontwikkeling in negatieve richting doormaken.

Pejorisatie

[bewerken | brontekst bewerken]

In deze gevallen spreken we van pejorisatie: een woord krijgt na verloop van tijd een negatieve betekenis. Zo'n betekenisverschuiving hoeft zich niet in alle verwante talen voor te doen.

Ook binnen de grenzen van het Nederlandse taalgebied vindt men verschillen, alsook tussen regiolecten en het Fries.

Seksualisering

[bewerken | brontekst bewerken]

Voor een aantal begrippen dat met seksualiteit te maken heeft, zijn woorden gebruikt die aanvankelijk een neutrale betekenis hadden.

Volstrekt neutrale betekenissen werden, klaarblijkelijk door een associatie met de taboesfeer die rond seksualiteit en seksuele handelingen ontstond, opgevat als ongunstig, onwellevend, niet bestemd voor beschaafd gezelschap.

Morfologie

[bewerken | brontekst bewerken]

Pejoratieve woorden kunnen wel worden gevormd op basis van neutrale woorden.

Incidentele pejorisatie

[bewerken | brontekst bewerken]

Niet-pejoratief gebruikte woorden kunnen in het gebruik pejoratief gemaakt worden. Als het om een omkering van de betekenis gaat (je zegt het tegengestelde van wat je bedoelt), noemt men dit ironie:

Geen ironie, maar wel incidenteel negatief gebruik van een woord dat doorgaans positieve connotaties heeft, vinden we in:

Bij sommige woorden is de context van grote invloed op de vraag of ze pejoratief zijn:

Contrasterende connotatie

[bewerken | brontekst bewerken]

In een aantal gevallen komen sets van woorden voor die in hun denotatie niet of nauwelijks van elkaar verschillen. Ze contrasteren echter in hun connotatie, en dit kan een breed scala opleveren van aanduidingen voor dezelfde zaak, van zeer negatief tot zeer positief. Bij de volgende voorbeelden zijn van de set steeds drie elementen genoemd:

denotatie negatieve connotatie
(pejoratief)
neutrale connotatie positieve connotatie
(amelioratief)
"volwassen persoon
van het vrouwelijk geslacht" 
wijf vrouw dame
"niet op de hoogte" onnozel onwetend onkundig (van een misstand)
"tot zich nemen
(meestal vloeistof)"
zuipen drinken gebruiken
"tot zich nemen
(meestal vaste stof)"
vreten eten nuttigen

Pejoratief en eufemisme

[bewerken | brontekst bewerken]

Beleefdheid

[bewerken | brontekst bewerken]

Wanneer men in het sociale verkeer niet zijn eigenlijke bedoeling wil prijsgeven, omdat die te negatief zou klinken, wordt het pejoratief ("Smakeloos!" of zelfs "Niet te éten!") vervangen door een eufemisme. Deze verbloemende uitdrukking kan echter voor de goede verstaander ook weer een negatieve bijklank krijgen, dus pejoratief worden. De goede verstaander begrijpt immers wel dat "Heel apart" een zuinig compliment is; maar de volle confrontatie wordt vermeden.

Taalpolitiek

[bewerken | brontekst bewerken]

Van een aantal maatschappelijke groeperingen bestaan in de maatschappij negatieve beelden, en deze connotaties komen tot uitdrukking in scheldwoorden als nikker, poot. Om zich van de negatieve associaties te ontdoen die deze woorden aankleven, stellen vele sprekers pogingen in het werk om meer politiek correcte termen te gebruiken, die niet pejoratief zijn. Zo komen alternatieven in gebruik: nikker wordt zwarte; mannen die op mannen vallen, worden homo genoemd. Als de maatschappelijke houding tegenover de aangeduide groepen echter niet verandert, zullen de nieuwe aanduidingen, ingevoerd als eufemismen, na verloop van tijd toch weer pejoratief worden: het eufemisme "zakt af" onder druk van zijn negatieve lading. Opnieuw moet naar een neutraler woord worden gezocht: in het geval van huidskleur wordt bijvoorbeeld zwarte gebruikt.

Ook van officiële zijde kan deze eufemisering van pejoratieven worden gestimuleerd, en dan doet zich een geval van taalpolitiek voor. Een voorbeeld is te vinden in de vele aanduidingen die al zijn beproefd voor "buitenlanders die enkele decennia geleden zijn geworven om in West-Europese landen te komen werken". De benaming gastarbeiders kreeg een negatieve bijklank, alternatieven werden gezocht in medelanders en allochtonen. Door de keuze van een ander woord verandert de maatschappelijke opvatting omtrent de aangeduide groep echter niet automatisch. De nieuwe aanduiding begint dus als poging tot verbetering van de connotatie, maar maakt kans zelf een pejoratief te worden.

Ook begrippen als nazi, racist en fascist worden vaak als pejoratief gebruikt.

Zie ook

[bewerken | brontekst bewerken]
Zoek pejoratief op in het WikiWoordenboek.