Phidias of Feidias (Oudgrieks: Φειδίας ), (Athene ca. 490 v.Chr. - Olympia(?) ca. 432 v. Chr.(?)), zoon van Charmides, was een van de grootste Griekse kunstenaars, vooral werkzaam in Athene. Er is niet veel bekend over zijn leven.

Leven

Phidias werd eerst opgeleid als schilder, maar hij zou uitgroeien tot een van de grootste beeldhouwers van zijn tijd. Later zou hij ook aan het hoofd staan van een kunstenaarsatelier. Tot zijn tijdgenoten behoren onder andere Myron van Eleutherae, Polykleitos en Sophocles. Hij zou opgeleid zijn door Hegias en Ageladas.

Toen Perikles in 449 v.Chr. aan de macht kwam, kreeg zijn goede vriend Phidias de leiding over zijn artistieke ondernemingen. Hij was onder meer bouwmeester van het Parthenon dat Perikles liet bouwen tussen 447 v.Chr. en 432 v.Chr.

Door zijn vriendschap met Perikles, werd hij het onderwerp van jaloezie en kreeg hij veel vijanden. Toen Perikles in ongenade viel, werd ook Phidias het slachtoffer. Hij werd in 438 v.Chr. beschuldigd van het verduisteren van staatsgoud.

Wat er toen juist gebeurde is niet helemaal duidelijk. Ofwel werd hij in de gevangenis opgesloten kort na 438 v.Chr. en stierf hij in Athene, ofwel ging hij naar Olympia in 438/432 v.Chr. om zijn beeld van Zeus te maken en stierf daar dan tien of vijftien jaar later. Deze tweede hypothese is aannemelijker, want uit onderzoek blijkt dat het beeld van Zeus dat Phidias creëerde, pas na de bouw van het Parthenon zou zijn gemaakt.

Stijl

Beweerde werkplaats van Phidias in Olympia

Er zijn bijna geen originele werken van hem overgebleven en ze kunnen dus niet met zekerheid aan hem worden toegeschreven. Door kopieën, beschrijvingen en het overgebleven Parthenon, waar hij de bouw van superviseerde, krijgen we echter een idee van zijn stijl.

De kunst van Phidias had een idealiserend karakter dat neigt naar de sublimatie van natuurlijke vormen. Hij staat aan het begin van de Klassieke stijl en geeft zijn personages een waardige sereniteit mee die moeilijk te overtreffen valt. Deze Klassieke periode kenmerkt zich vooral door het ideaal van jeugd en schoonheid, gelijk aan en acceptabel voor de goden. Goden vertonen zich in mensengestalte. De menselijke anatomie is accuraat en de beweging is realistisch, maar de expressie is afstandelijk en de stemming buitenaards. Het is dit samengaan van realiteit en ideaal dat deze periode typeert.

Hij cultiveerde een effect van grootsheid door middel van een uitgewerkte draperie of een gedetailleerd spierstelsel, gecombineerd met een geïdealiseerd hoofd. Zijn ideeën lagen aan de basis van vele grootse innovaties.

De term proclameert een ideaal dat niet alleen artistiek was, maar ook filosofisch: De geïdealiseerde gezichten en proporties van de Atheners verheeft hen boven de ongeciviliseerde wereld waarin ze opereren. Ze delen de rust van de goden, die daarvan bewust zijn, maar van op afstand de menselijke activiteiten overzien terwijl ze hun kosmische rol vervullen.

Werken

Zeus te Olympia volgens Quatremère de Quincy (1815).

Referenties

Verdere literatuur

Zie de categorie Phidias van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.