Resolutie 2013 | ||
---|---|---|
Van de | Veiligheidsraad van de Verenigde Naties | |
Datum | 14 oktober 2011 | |
Nr. vergadering | 6632 | |
Code | S/RES/2013 | |
Stemming | voor 15 onth. 0 tegen
0 | |
Onderwerp | Rwandese genocide | |
Beslissing | Stond een rechter toe deeltijds te werken en nog een ander beroep uit te oefenen. | |
Samenstelling VN-Veiligheidsraad in 2011 | ||
Permanente leden | ||
Niet-permanente leden | ||
Bosnië en Herzegovina · Brazilië · Colombia · Gabon · Duitsland · India · Libanon · Nigeria · Portugal · Zuid-Afrika
| ||
Bachtiejar Toezmoechamedov in 2006.
|
Resolutie 2013 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties werd op 14 oktober 2011 unaniem aangenomen door de VN-Veiligheidsraad. De resolutie stond toe dat de Russische rechter Bachtiejar Toezmoechamedov deeltijds werkte en tegelijkertijd nog een ander juridisch beroep uitoefende. Er werd ook gesteld dat deze uitzondering eenmalig was en geen precedent schiep.[1]
Toen Rwanda een Belgische kolonie was, werd de Tutsi-minderheid in het land verheven tot een elitie die de grote Hutu-minderheid wreed onderdrukte. Na de onafhankelijkheid werden de Tutsi verdreven en namen de Hutu de macht over. Het conflict bleef aanslepen, en in 1990 vielen Tutsi-milities verenigd als het FPR Rwanda binnen. Met westerse steun werden zij echter verdreven.
In Rwanda zelf werd de Hutu-bevolking opgehitst tegen de Tutsi. Dat leidde begin 1994 tot de Rwandese genocide. De UNAMIR-vredesmacht van de Verenigde Naties kon vanwege een te krap mandaat niet ingrijpen. Later dat jaar werd het Rwandatribunaal opgericht om de daders te vervolgen.
De Veiligheidsraad: