Psychologie

Basisdisciplines
functieleer
sociale psychologie
ontwikkelingspsychologie
gedragsanalyse
cognitieve psychologie
biologische psychologie
klinische psychologie
neuropsychologie
persoonlijkheidsleer

Andere disciplines
humanistische psychologie
arbeids- en organisatiepsychologie
psychologie van arbeid en gezondheid
leerpsychologie
rechtspsychologie
dieptepsychologie
gestaltpsychologie
ethologie
culturele psychologie
psychometrie
psychonomie
psycholinguïstiek
evolutionaire psychologie
psychohistorie

Gerelateerde onderwerpen
lijst van psychologen
psychologie van A tot Z

Portaal  Portaalicoon  Psychologie

Sociale psychologie werd door Floyd Henry Allport aanvankelijk gedefinieerd als de 'wetenschappelijke studie naar menselijk gedrag en bewustzijn' (1924). Zijn broer Gordon Allport concretiseerde deze definitie, jaren later, als 'de studie naar hoe (menselijke) gedachten, gevoelens en gedragingen worden beïnvloed door de werkelijke, ingebeelde of gewenste aanwezigheid van anderen'. Genoemde 'ingebeelde anderen' zijn bijvoorbeeld de televisie, of culturele normen.

Sociaalpsychologen, om te beginnen met Sigmund Freud, verklaren menselijk gedrag uit een combinatie van respectievelijk persoonlijke factoren, sociale interacties, en de historische context voorafgaand aan de situatie.

Het vakgebied van de sociale psychologie controleert en onderbouwt, net als de sociologie, hypotheses met kwalitatief en kwantitatief onderzoek. Er wordt met name gepubliceerd over experimentele en vragenlijst-studies. Een beperking van het vakgebied is dat de theorieën specifiek kunnen zijn, en niet breder toepasbaar. De accuratesse is echter vrij hoog. De voorspellende waarde voor het alledaagse gedrag dient situationeel bekeken te worden, omdat de interactie met de omgeving en de historie, zoals eerder geschetst, van invloed zijn.

Sociale psychologie is een toepassingsgebied, dat de kloof tussen psychologie en sociologie verkleint. De focus ligt op het onderzoeken van individuele reacties op sociaal relevante stimuli (prikkels, omgevingsinvloeden), en deze te vertalen in praktisch toepasbare concepten. Dit is een belangrijk onderscheid met de veel algemenere opzet van de sociologie, die bijvoorbeeld landen of volkeren bestudeert, en met de algemene psychologie. In de jaren direct na de Tweede Wereldoorlog werd er frequent samengewerkt tussen psychologen en sociologen (Sewell, 1989). De twee verwante vakgebieden zijn de laatste jaren echter toenemend gespecialiseerd en gescheiden van elkaar geraakt, zoals ook elders in de wetenschap het geval is. Sociologen leggen de nadruk op "macrovariabelen" (bijvoorbeeld sociale structuren), sociaal psychologen op microvariabelen (sociaal relevante stimuli voor het individu).

Er is een verschil tussen Amerikaanse en Europese sociaal psychologen. Traditioneel onderzoeken Europese sociaal psychologen proefpersonen binnen een groep, terwijl hun Amerikaanse collega's de nadruk leggen op het individu. (Moscovici & Markova, 2006). De Amerikaanse sociale psychologie heeft bovendien een voorkeur voor experimentele studies, terwijl de Europese sociale psychologie vaker ruimte laat voor interpretatieve en mixed-method studies, en het begrip 'sociaal' breder opvat (Moscovici, 2000).

Geschiedenis

De sociale psychologie ontstond als discipline in de Verenigde Staten, rond 1900. De eerste gepubliceerde studie die door een enkeling tot dit vakgebied gerekend wordt is van Norman Triplett (1898) over sociale facilitatie. Dit betrof echter een studie met kinderen, en de vraag rijst of men de resultaten kan extrapoleren (uitbreiden) naar volwassenen. Hoe wetenschappelijk de opzet was is onbekend. Algemeen worden Wilhelm Wundt (Europa) en Hugo Munsterberg (VS) als grondleggers van de wetenschappelijke sociale psychologie gezien (L. Koppes, 2007). Anderen memoreren Floyd Allport, Sigmund Freud, Piaget. Belangrijke overeenkomst is dat al deze psychologen de fysiologie als vertrekpunt hadden. De biologische voorgeprogrammeerde ontwikkeling (nature) en de geconditioneerde respons (nurture).

Tijdens de jaren ‘30 vluchtte een aantal joodse psychologen vanuit nazi-Duitsland naar de Verenigde Staten. Een van hen was Kurt Lewin. Samen met zijn gevluchte collega's zorgde hij voor de ontwikkeling van de discipline, zodat deze los kwam te staan van de dominante disciplines van dat moment, het behaviorisme en de psychoanalyse.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog bestudeerden Amerikaanse sociaal psychologen beïnvloeding en propaganda voor het leger van de Verenigde Staten. Bovenal werden ze ingeschakeld voor het rekruteren van nieuwe soldaten. Hiermee ontstond het vakgebied van de psychotechniek, de inzet door bedrijven van psychologen bij werving van personeel. Na de oorlog kwam het accent te liggen op maatschappelijke probleemgebieden als racisme. In de jaren 1960 ontstonden enkele nieuwe onderzoeksgebieden, waaronder cognitieve dissonantie, de weerstand die omstanders hebben om in te grijpen in noodgevallen (het omstandereffect), en agressie. Hierna ontstond volgens sommigen een crisis in het vakgebied, toen in de jaren ’70, onder leiding van Kenneth Gergen, het sociaal constructivisme zijn intrede deed. Deze rationalistische stroming, die was gericht tegen het empirisch ingestelde logisch positivisme, meende dat experimenten alleen, niet voldoende inzicht gaven in het daadwerkelijke gedrag van mensen. Eenzijdig empirisme zou afbreuk doen aan de taakstelling van de sociale psychologie (bron?).

Er is in de VS niettemin belangrijk onderzoek gedaan naar groepsdynamiek en leiderschap, interactie-processen, chemie tussen personen, het effect van beloning, en de complexiteit van agressie. Hedendaagse onderzoekers, zoals aan de London School of Economics, zouden meer nadruk leggen op hoe mensen samen betekenis geven aan de wereld, en hoe deze sociale representaties vervolgens hun gedrag beïnvloeden. Belangrijk bij elk nieuw wetenschappelijk inzicht is de terugkoppeling naar eerder onderzoek. Eerder verkregen resultaat kan ongeldig worden, of gefalsifieerd, door nieuw onderzoek.

Tijdens de industriële revolutie kwam het vakgebied van de industrial psychology op, in Nederland bekend als de arbeids- en organisatiepsychologie. Er is een aanzienlijke overlap met de sociale psychologie. En mogelijk een verschil in imago door focus op commerciële aspecten: 'hoe past de mens bij de situatie' versus 'hoe past de situatie bij de mens' (Laura L. Koppes, 2007).

De sociale psychologie ontwikkelde zich verder in de jaren ’80 en ’90. Modern onderzoek omvat een grote variëteit aan onderwerpen, met name attributie-processen, sociale cognitie, groepsprocessen en leiderschap, en onderzoek naar het zelfconcept. Resultaten daarvan zijn toepasbaar in bijvoorbeeld sociaal & organisatiepsychologisch advies, loopbaanadvies, werving & selectie en veranderkunde. In Nederland zou het vakgebied van de sociale cognitie sterk vertegenwoordigd zijn, evenals onderzoek naar sociale rechtvaardigheid, emoties en de nauw gerelateerde discipline van de organisatiepsychologie (bron?).

Overzichten van de geschiedenis van de sociale psychologie:

  1. Farr, R.M.(1996). The roots of modern social psychology, 1872–1954
  2. Farr, R.M.(1991). The long past and the short history of social psychology
  3. Jansz, Jeroen (2009), A social history of psychology
  4. Kruglanski, A.W., Stroebe, W. (2012). Handbook of the History of Social Psychology. Hove: Psychology Press.

Meningen over de geschiedenis en de bronnen daarvan lijken subjectief. In de literatuur wordt heel divers geschreven over de geschiedenis van de sociale psychologie.

De vier belangrijkste, opeenvolgende paradigma's (invalshoeken) kunnen als volgt worden weergegeven[1]:

  1. Cognitive miser (1970 - '80): Mensen handelen niet op basis van volledig geïnformeerde beslissingen, maar gebruiken vuistregels om energie te besparen.
  2. Flawed perceiver (1980 - '90): Mensen baseren zich in hun handelen mede op fouten in hun waarneming van hun omgeving.
  3. Motivated tactician (1990 -'00): Mensen zetten hun cognitieve energie tactisch in bij het maken van beslissingen.
  4. Activated Actor (2000 - nu): Mensen worden bewust of onbewust beïnvloed (geprimed) door hun omgeving in hun gedrag

Methoden en technieken bij de sociale psychologie

Een aan de huidige wetenschap ten grondslag liggende vorm is de op het determinisme (= de natuur is wetmatig en ordelijk opgebouwd) steunende wetenschappelijke methode. De deterministische achtergrond betekent dat men uitgaat van oorzaak-gevolgrelaties of causaliteit: er is geen plaats voor het toeval. Daarbij hanteert men de empirische benadering; dit in tegenstelling tot de rationele benadering (studeerkamermethode). Empirisch wil zeggen dat men op een geordende wijze data opzoekt en verwerkt.

Wetenschap is erop gericht methodisch te werk te gaan en niet 'zomaar wat te concluderen of te beoordelen'. Dit in tegenstelling tot 'populaire psychologie' waarbij iedereen meent te weten hoe het zit (H.C.J. Duijker, 1966, Prof. Drenth).

Aspecten van degelijk methodisch onderzoek:

De vier wegen waarlangs men informatie opdoet kent iedereen en gebruikt feitelijk ook iedereen. In de wetenschap wordt echter gewerkt met een gestructureerde methodiek. Een experiment dient herhaalbaar of reproduceerbaar te zijn. Verder kan er onderscheid gemaakt worden tussen kwantitatief en kwalitatief onderzoek.

De vier wegen zijn:

De wijze van het verzamelen en verwerken van gegevens is essentieel. Bij kwantitatief onderzoek wordt gewerkt met de representatieve steekproef, statistiek en het vaststellen van causale verbanden. Een gevonden verband kan blijken niet causaal te zijn. Het werken met vragenlijsten vraagt om een juist ontwerp en formulering van de vragen. De keuze of er open vragen worden toegevoegd. Open vragen geen meer en specifiekere informatie, echter de verwerking kost meer tijd en dus geld. Een ander punt is dat vragen sociaal wenselijk kunnen worden ingevuld. Betrouwbaarheid van resultaten is een aspect. Interviews kunnen (semi)-gestructureerd zijn. Het belangrijkste aspect van dit kwalitatieve onderzoek is, naast helderheid over de hypothese die wordt onderzocht, emphatie - sensaties. Dit is een aangeboren eigenschap. Empathie wordt vaak verward met sympathie en verkeerd gedefinieerd. (Prof. R. Stake, 2010). Experimenten dienen zodanig te worden opgezet dat zo min mogelijk bias optreedt. In gedegen onderzoek worden meerdere experimenten uitgevoerd om bias uit de resultaten te filteren.

Thema's uit de sociale psychologie

Enkele van de bekendste experimenten en studies met naam

Literatuur