Paula Modersohn-Becker
Paula Modersohn-Becker rond 1904
Persoonsgegevens
Geboren Dresden, 8 februari 1876
Overleden Worpswede, 20 november 1907
Geboorteland Duitsland
Nationaliteit Duits
Opleiding Académie Colarossi, École des Beaux Arts
Beroep(en) kunstschilder
Oriënterende gegevens
Leermeester Fritz Mackensen
Stijl(en) vroeg expressionisme
Beïnvloed door Otto Modersohn, Paul Gauguin, Paul Cézanne
RKD-profiel
Website
Portaal  Portaalicoon   Kunst & Cultuur
Zelfportret 1906

Paula Modersohn-Becker (Dresden, 8 februari 1876 - Worpswede, 21 november 1907) is een Duitse schilderes die wordt beschouwd als een van de belangrijkste vertegenwoordigers van het vroege expressionisme.

Levensloop

Paula Becker was het derde van zeven kinderen van de ingenieur Carl Woldemar Becker (1841-1901) en de adellijke Mathilde von Bültzingslöwen (1852-1926). Twee jaar na haar geboorte verhuisde de familie Becker van Dresden naar Bremen, waar Paula opgroeide. In 1892 logeerde ze een half jaar bij haar tante in Londen, daar ontving ze haar eerste tekenlessen. Terug in Bremen volgde ze, aangemoedigd door haar ouders, een opleiding tot lerares. Tegelijk bleef ze teken- en schilderlessen volgen. In 1895 hielden de leden van de kunstenaarskolonie Worpswede een tentoonstelling in de Kunsthalle Bremen. In 1896 volgde ze een opleiding gesponsord door de Verein der Berliner Künstlerinnen (de vereniging van Berlijnse kunstenaressen) die samenviel met een stage in Berlijn als lerares.

In 1897 bracht ze voor het eerst een zomer door in Worpswede, vlak boven Bremen. In de herfst van 1898 vestigde ze zich daar. Ze werd er bevriend met de beeldhouwster Clara Westhoff (1875-1954) en de schilder Fritz Mackensen (1866-1953) die haar les gaf. Ook leerde ze de landschapsschilder Otto Modersohn kennen, oprichter van de kolonie, met wie ze in 1901 trouwde. In het dorp hadden kunstenaars zich verzameld als protest tegen de dominantie van de klassieke kunstacademies en het stadsleven. De hoofdonderwerpen van de schilderijen waren dan ook de agrarische dorpsgemeenschap en de noordelijke landschappen. Viermaal reisde Paula naar Parijs, waar ze tijdens de langere bezoeken studeerde aan de Académie Colarossi en de École des Beaux Arts en kunstenaars van de avant-garde leerde kennen. De werken van onder anderen Paul Gauguin en Paul Cézanne hadden grote invloed op haar werk.

Paula Modersohn-Becker overleed op 31-jarige leeftijd aan een embolie, enkele weken na de geboorte van haar dochter Mathilde (Tillie).

Werk

Het werk van Paula Modersohn-Becker omvat portretten, kinderafbeeldingen, scènes uit de boerengemeenschap van Worpswede, landschappen, stillevens en zelfportretten. De zelfportretten laten duidelijk haar ontwikkeling zien. Hierin wordt ze vergeleken met Käthe Kollwitz. Modersohn-Becker maakte vooral veel zelfportretten in het jaar 1906, om zich onafhankelijk van haar man op te stellen. In deze tijd ontstonden ook haar naaktzelfportretten, die als de eerste in de kunstgeschiedenis gelden. Deze waren voor die tijd uiterst vrijpostig en gingen tegen alle kunstconventies in.

Paula's agrarische scènes zijn bewust tegen de romantiek gericht en moraliseren niet. Ze richten zich, in tegenstelling tot Käthe Kollwitz' werk, niet op het sociale aspect van het platteland, maar worden gedomineerd door een interesse in vorm en vlak. Het beeld is vaak tegen de academische standaard in platte vlakken verdeeld en de voorstelling begint al meteen op de onderste rand. Deze 'grove' uitbeelding van het boerenleven onderscheidt zich duidelijk van de toen heersende traditie het boerenleven heroïsch weer te geven. Haar stijl heeft ook weinig gemeen met de stijl van de Worpsweder kunstenaars die meer in de traditie van genrestukken werkten.

Zeer ongewoon zijn ook haar afbeeldingen van kinderen. De schilderijen missen elk sentiment en geven een ernstige en eerlijke weergave van de kinderen. Ze nam daarmee duidelijk afstand van de kinderafbeeldingen uit de jaren 1900, zoals die van Hans Thoma, Hermann Kaulmann en Ferdinand Waldmüller. Deze werken van Paula stuitten dan ook op het meeste onbegrip. De kunsthistorica Christa Murken-Altrogge wees op de stilistische overeenkomst tussen Paula's kinderafbeeldingen en de werken van de jonge Pablo Picasso, die rond dezelfde tijd ontstonden in diens blauwe periode. De portretten van 1906 en 1907 tonen elementen van de geometrische stijl van het kubisme.

Tijdens het nazi-regime werd haar werk tot Entartete Kunst verklaard en daarom werd veel vernietigd. Tegenwoordig wordt haar werk alom geroemd vanwege de vooruitstrevendheid en schoonheid.

Musea

Tentoonstellingen (selectie)

Literatuur (selectie)

Rijksmuseum Twente, 2018

Zie de categorie Paula Modersohn-Becker van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.