De roede (ook: roe) is een oude oppervlaktemaat en een oude lengtemaat (zie roede), die van plaats tot plaats verschilde[1]. Een vierkante roede wordt gevormd door een vierkant oppervlak met een lengte en een breedte van een strekkende roede.

Ofwel was een roede 14 à 15 vierkante meter groot en gingen er 600 roedes in één morgen, ofwel was een roede eerder dubbel zo groot (32 à 33 m²) en gingen er 300 roedes in één morgen. In sommige gebieden in Nederland bestond een morgen uit minder (150) of meer (900) roeden. De Rijnlandse roede werd het meest gebruikt en werd uiteindelijk de standaard in Nederland. Deze Rijnlandse roede mat 14,19 vierkante meter. Hierbij gingen 600 (vierkante) Rijnlandse roedes in één morgen of gemet (iets minder dan één hectare). Wanneer de Rijnlandse roede vandaag nog gebruikt wordt, wordt een hectare gelijkgesteld aan 700 vierkante roedes.

Honderd roedes werden een "hont" of een "lijn" (enkel in de Zuidelijke Nederlanden) genoemd.

Voorbeelden

Oude oppervlaktematen in Vlaanderen

300 roeden (of 3 lijnen ) vormden één gemet (4380 à 4544 m²). Een gemet was vaak een halve "morgen". Alléén in Kortrijk was één gemet 500 roeden (4428 m²). In Dendermonde en Aalst, waar men met "grote" roedes werkte, werd het gemet niet gebruikt. Daar kwamen honderd (grote) roedes overeen met een dagwand (ongeveer 3000 à 3500 vierkante meter).

Nederlands metriek stelsel

In het in 1816 ingevoerde Nederlands metriek stelsel gebruikte men de naam vierkante roede voor de are. In 1937 werd de roede definitief afgeschaft. Echter, in de bloembollenteelt wordt de Rijnlandse Roede (RR²) nog steeds als oppervlaktemaat gebruikt. Wel rekent men daar voor het gemak vaak 700 roede op een bunder, waarbij bunder voor een hectare staat.