Déclaration des Droits de l'Homme et du Citoyen, uit de Franse Revolutie.
Déclaration des Droits de l'Homme et du Citoyen, uit de Franse Revolutie.

Internationaal recht

De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) is een verklaring die op 10 december 1948 is aangenomen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (A/RES/217) om de Rechten van de mens (basisrechten/grondrechten) te omschrijven. De UVRM is tot op heden van grote betekenis als algemene morele en juridische standaard, als vaak gebruikte bron voor een nieuw internationaal verdrag of een nationale grondwet en als basis van het werk van mensenrechtenactivisten en -organisaties.

Actuele betekenis

Geschiedenis

Het eerste mensenrechtenverdrag was het Engelse Magna Carta (Groot Handvest), dat dateert uit 1215. Het bevatte bepalingen zoals: 'De kerk moet vrij zijn en haar rechten mogen niet worden geschonden ... Het is iedereen toegestaan ons koninkrijk te verlaten en er weer terug te keren ... Geen vrije burger mag worden gearresteerd of gevangengezet tenzij na een veroordeling door de rechters volgens de wetten van het land ... Als rechters en gerechtsdienaren zullen alleen diegenen worden aangesteld die de wetten van het koninkrijk kennen en die er oprecht naar streven die na te leven ...'

Op 26 juli 1581 werd het Plakkaat van Verlatinghe getekend in Den Haag. Het stelt dat 'een vorst is door God aangesteld om heerser over zijn volk te zijn, het tegen onderdrukking en geweld te verdedigen als een herder zijn schapen ... en wanneer hij zich niet zo gedraagt maar hen onderdrukt dan is hij niet langer een vorst maar een tiran en dan mogen zij wettig overgaan tot de keuze van een andere vorst.'

Het Plakkaat van Verlatinghe diende Thomas Jefferson tot inspiratie voor de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring van 1776, waarin veel rechten van (vrije) burgers werden vastgelegd.

De Amerikaanse verklaring was een voorbeeld voor de Verklaring van de Rechten van de Mens en de Burger (1789) van de Franse Revolutie. De Franse verklaring somde, vanuit het idee van de zelfbeschikking van het volk en het individu, een lange reeks rechten op. Ze stelde dat mensen vrij en gelijk in rechten zijn geboren. Ze verbood gevangenschap zonder proces. Ze bracht rechten zoals die op godsdienstuitoefening, bezit en controle op de rechtvaardigheid van belastingen. Ze stelde dat burgers vrijelijk mochten spreken, schrijven en hun ideeën in druk mochten laten verschijnen, zolang dat althans geen inbreuk was op de wet.

De Britse schrijver Herbert George Wells, toentertijd waarschijnlijk de meest gelezen auteur ter wereld, schreef in oktober 1939, toen hij 73 jaar was, een ingezonden brief aan het dagblad The Times. Daarin stelde hij voor een nieuwe verklaring van de rechten van de mens op te stellen. Het voorstel legde hij dat jaar persoonlijk voor aan de Amerikaanse president Franklin D. Roosevelt. Roosevelt ontvouwde in januari 1941 de 'Vier Vrijheden': vrijheid van meningsuiting, vrijheid van godsdienst, vrijwaring van gebrek en vrijwaring van vrees. Later is een prijs hiernaar vernoemd: de Four Freedoms Award.

De ontzetting over de Holocaust was echter doorslaggevend in de formuleringen voor en debatten over de UVRM (Morsink, 1999). Artikelen zoals over recht op huwelijk, recht op werk en beroep, recht op vrije keuze van onderwijs voor kinderen en geloofsvrijheid, zijn direct terug te voeren op bescherming tegen het soort discriminerende maatregelen dat de nazi's namen tegen Joden.

Totstandkoming

Eleanor Roosevelt met de UVRM.

De auteurs van de belangrijkste studies (zie #Bibliografie) melden het volgende over de totstandkoming van de UVRM:

Nederlands aandeel

Onder meer de jonge afgevaardigden Marga Klompé (KVP) en Hilda Verwey-Jonker (PvdA) waren aanwezig bij vergaderingen over de UVRM, maar ze hadden geen belangrijke inbreng. De meest prominente Nederlandse gedelegeerde was pater Leo Beaufort (1890-1965). Hij maakte zich voor de vermelding van God sterk. Aanvankelijk kreeg hij enige bijval, maar geleidelijk rees bij steeds meer gedelegeerden de vrees dat christenen, moslims, boeddhisten en atheïsten het nooit over een verwijzing naar een Opperwezen eens zouden worden. Toen Beaufort merkte dat er nogal wat bezwaar was, voegde hij aan zijn pleidooi toe dat wie het daar niet mee eens was, de desbetreffende zin in de verklaring gewoon kon negeren. Waarop de vertegenwoordiger van Polen opmerkte dat de staten dan vrij zouden zijn om alles te negeren wat hun niet beviel (Samnøy, 1993). Uiteindelijk werd God in de UVRM buiten beschouwing gelaten. Mensen zijn, volgens artikel 1, 'begiftigd met verstand en geweten', maar het wordt in het midden gelaten door wie of wat ze daarmee begiftigd zouden zijn. (Morsink, 1999)

Structuur en inhoud

De UVRM is een heel ‘dichte’ tekst; er zijn niet minder dan 65 verschillende rechten in vervat.[2] Ze bevat een preambule, waarin de 'inherente waardigheid en onvervreemdbare rechten van de mens' worden erkend, en dertig artikelen. Artikelen 1-21 hebben betrekking op burgerrechten en politieke rechten. Daaronder zijn integriteitsrechten zoals die op leven, op erkenning als persoon voor de wet en op vrijwaring van marteling. Enkele artikelen van de UVRM formuleren de hoofdlijnen van een democratie: recht op inspraak in bestuur, op gelijke benoeming in openbare functies en stemrecht in vrije verkiezing. Artikelen 22-27 gaan over economische, sociale en culturele grondrechten. Dat zijn onder meer de rechten op werk, rust en vrije tijd, beloning, sociale zekerheid, onderwijs, huisvesting en medische verzorging.

Preambule
De preambule (inleiding) van de UVRM zet uiteen wat de overwegingen zijn geweest om tot de verklaring te komen. De preambule zegt onder meer: ‘Overwegende, dat erkenning van de inherente waardigheid en van de gelijke en onvervreemdbare rechten van alle leden van de mensengemeenschap grondslag is voor de vrijheid, gerechtigheid en vrede in de wereld; Overwegende, dat terzijdestelling van en minachting voor de rechten van de mens geleid hebben tot barbaarse handelingen, die het geweten van de mensheid geweld hebben aangedaan ...’ Vooral twee zinsneden trekken in de preambule de aandacht. Ten eerste de zin: ‘... opdat de mens niet gedwongen worde om in laatste instantie zijn toevlucht te nemen tot opstand tegen tirannie en onderdrukking’. Waar de preambule op duidt is het aloude gewoonterecht om tegen een onderdrukkend regime of een onrechtvaardige heerser een verzetsbeweging te organiseren.
Ten tweede de zinsnede dat de UVRM is afgekondigd ‘opdat ieder individu en elk orgaan van de gemeenschap er naar zal streven ... de eerbied voor deze rechten en vrijheden te bevorderen’. De UVRM is dus niet alleen gericht tot staten, maar ook tot individuen en organisaties. Die zin wordt door mensenrechtenorganisaties aangehaald om te wijzen op de verantwoordelijkheid voor mensenrechten die onder meer bedrijven hebben.
Integriteitsrechten
De integriteitsrechten zijn misschien wel de meest aanvaarde bepalingen uit het gehele internationale recht (Baehr, 2000). Bijna alles wat erover in de UVRM staat, komt ook terug in twee VN-mensenrechtenverdragen uit 1966 en in de regionale mensenrechtenverdragen van Europa, Amerika en Afrika. Onder deze rechten vallen de 'niet-opschortbare' rechten, rechten die volgens internationale verdragen ook ten tijde van een noodtoestand niet mogen worden opgeheven. Dat zijn de rechten op leven, vrijheid van geweten en religie, erkenning als persoon voor de wet (habeas corpus), vrijwaring van marteling en wrede behandeling, vrijwaring van gevangenneming wegens schulden, en vrijwaring van tweemaal bestraffing voor hetzelfde misdrijf (ne bis in idem). Verder worden ook rechten als die op gelijkheid voor de wet, bescherming van privacy en vrijwaring van discriminatie vaak tot de integriteitsrechten gerekend.
Vrijheid van meningsuiting en informatie
Het recht op vrijheid van meningsuiting omvat de vrijheid ‘inlichtingen en denkbeelden van welke aard ook te vergaren, te ontvangen en door te geven, ongeacht grenzen en ongeacht de vorm’. Met andere woorden, dit artikel (art. 19) schrijft zowel de vrijheid van meningsuiting als die van informatie voor. Wel kunnen, zoals VN-verdragen aangeven, beperkingen worden aangebracht door de wet, om de rechten van anderen of de openbare orde te beschermen. Zo is bijvoorbeeld het oproepen tot racisme en andere haatspraak verboden volgens het VN-Verdrag tegen rassendiscriminatie uit 1965.[3] Een ander VN-verdrag verbiedt propaganda voor het beginnen van een oorlog.
Vrijheid van vereniging, participatierechten
De vrijheid van vereniging en vergadering houdt in: men mag zich vrijelijk verenigen en zich bij een vakbond aansluiten, behoudens beperkingen zoals die van de openbare orde en andere 'die in een democratische samenleving nodig zijn'. Dergelijke beperkingen worden, ook in westerse democratieën, nogal eens opgelegd aan het recht op staking (bijvoorbeeld dat van ambtenaren of militairen) en aan het oprichten van bepaalde politieke partijen (als ze extreme ideeën verkondigen of zich schuldig maken aan haatspraak).
De participatierechten in de UVRM zijn de rechten op deelname aan het bestuur van een land, het recht te kiezen en gekozen te worden in algemene geheime verkiezingen, en gelijke rechten op openbare functies. Andere bepalingen in deze categorie zijn het gelijke kiesrecht voor man en vrouw en het recht op een nationaliteit.
Gevangenen
Van de rechten van de arrestant, beklaagde en gevangene is het belangrijkste het recht op een eerlijke rechtszaak. De UVRM verbiedt willekeurige arrestatie. Ze verplicht tot onafhankelijke en onpartijdige rechtspraak, en het recht voor onschuldig te worden gehouden tot schuld is bewezen. Pas in latere verdragen en verklaringen zijn meer details uitgewerkt. Zo zijn toegevoegd de rechten op berechting op redelijke termijn, op rechtsbijstand, op gelegenheid en tijd tot het voorbereiden van een verdediging, en op de mogelijkheid tot beroep en gratie. In de diverse VN-verklaringen worden uitgebreide opsommingen gegeven van richtlijnen voor bijvoorbeeld kleding, voeding en medische verzorging van gevangenen.[4]
Vluchtelingen en migranten
De UVRM zegt dat mensen het recht hebben hun land te verlaten en er terug te keren. Vluchtelingen hebben recht op bescherming tegen refoulement, dat wil zeggen terugzending naar een land waar men vervolgd wordt. Ze hebben het recht politiek asiel 'te zoeken en te genieten'.
Speciale categorieën
De verklaring regelt de rechten van ieder mens in het algemeen gelijkelijk en zonder aanzien des persoons. De meeste bepalingen beginnen dan ook met de kenmerkende 'een ieder' of 'niemand'. Maar speciale rechten worden onder meer toegekend aan mensen die een gezin willen stichten (artikel 16). Ook het gezin zelf verdient volgens dit verdrag bijzondere bescherming. Ook werknemers worden als groep speciale rechten toegekend. Het verdrag maakt onderscheid naar sekse door in het bijzonder moeders (‘bijzondere bijstand voor moeders en kinderen’) extra rechten toe te kennen (artikel 25).
Sociaal-economische en culturele rechten
De sociaal-economische rechten, ook wel sociale grondrechten genoemd, zijn rechten op de minimumvoorwaarden voor welvaart en welzijn. Ze omvatten rechten zoals die op werk, beloning, sociale zekerheid, onderwijs, huisvesting, rechtshulp en medische verzorging, in totaal zo’n twintig verschillende rechten. Daaronder zijn ook het recht op bescherming tegen werkloosheid, op gratis en verplicht onderwijs en op 'rust en vakanties met behoud van loon'. Dergelijke rechten zijn uitgewerkt in het Internationaal verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten van 1966. Deze grondrechten zijn bijvoorbeeld ook opgenomen in de Nederlandse grondwet. De culturele rechten omvatten onder meer het recht op deelname aan het culturele leven en wetenschappelijke vooruitgang, en het auteursrecht. Artikel 27 stelt dat iedereen recht heeft om te genieten van Kunst en Cultuur.

Rechten die ontbreken

Deze rechten zijn later in het internationaal recht wel uitgewerkt. Van andere rechten is de status tot op heden betwist:

Kritiek en aanvullingen

Kritiek en aanvullingen op de UVRM kwamen sinds 1948 vanuit heel verschillende invalshoeken (Bronkhorst 2001):

Weerlegging van sommige kritieken

Dag van de rechten van de mens

10 december, de dag waarop de UVRM in 1948 in het leven werd geroepen, is de internationale dag van de mensenrechten.[12]

Zie ook

Werken van of over dit onderwerp zijn te vinden op de pagina Universele verklaring van de rechten van de mens op Wikisource.
Zie de categorie Universal Declaration of Human Rights van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.