August De Boeck
August De Boeck
Algemene informatie
Volledige naam Julianus Maria August De Boeck
Geboren 9 mei 1865
Geboorteplaats MerchtemBewerken op Wikidata
Overleden 9 oktober 1937
Overlijdensplaats MerchtemBewerken op Wikidata
Land Vlag van België België
Werk
Genre(s) symfonische muziek, HaFaBramuziek, kerkmuziek, opera
Beroep componist, muziekpedagoog, organist
Instrument(en) orgel
(en) AllMusic-profiel
(en) Discogs-profiel
(en) MusicBrainz-profiel
Portaal  Portaalicoon   Muziek

Julianus Maria August De Boeck (Merchtem, 9 mei 1865 – aldaar, 9 oktober 1937) was een Belgisch componist, organist en muziekpedagoog. Hij was de zoon van de organist en dirigent Florentinus (Flor) De Boeck (1826-1892) en zijn vrouw, van beroep huishoudster, Petronella Amelia Briers.

Levensloop

De Boeck volgde aanvankelijk muziekles bij de organisten Benoit Vereertbrugghen in Opwijk en Jozef Vastersavendts in Asse. Hij studeerde vanaf 1879 aan het Koninklijk Conservatorium te Brussel orgel bij Alphonse Mailly, van wie hij van 1887 tot 1903 assistent was. Zijn orgelstudie sloot hij in 1891 met het virtuositeitsdiploma. De andere studievakken bij Hubert Ferdinand Kufferath, harmonieleer, contrapunt en fuga sloot hij af in 1889 met onderscheiding af. Verdere docenten waren Joseph Dupont (theoretische harmonie) en Gustave Sandré (praktische harmonie).

Met Paul Gilson was hij goed bevriend. Hoewel zij vrijwel even oud waren, werd De Boeck meestal als leerling van Gilson gezien.

Van 1892 tot 1921 was hij als organist bij enkele kerken werkzaam; van 1892 tot 1894 in de kerk Onze Lieve Vrouw ter Noodt in Merchtem, vanaf 1894 in de St. Bonifatiuskerk in Elsene en van 1900 tot 1921 ook in de kerk van de Karmelieten in Elsene. Zijn vakbekwaamheid en zijn virtuositeit als organist was in heel België bekend.

Van 1909 tot 1920 werkte hij als professor in harmonieleer aan het Koninklijk Vlaams Muziek-Conservatorium te Antwerpen. Daarna werkte hij tot 1930 aan het Koninklijk Muziek-Conservatorium te Brussel. Hij was tevens directeur van het Stedelijk Conservatorium te Mechelen van 1921 tot 1930.

De Boeck schreef niet minder dan 400 composities in bijna alle genres. Samen met Paul Gilson en Lodewijk Mortelmans probeerde August De Boeck zich los te maken van de al te grote invloed van Peter Benoit en hij zocht naar Europese aansluiting, maar dit werd in de Vlaamse muziekwereld als revolutionair beschouwd. Zoals vele van zijn generatiegenoten is De Boeck echter steeds een romanticus gebleven, met een vloeiende, mild- zangerige schrijftrant en een weelderige en kleurrijke instrumentatie. In zijn beginperiode werd hij sterk beïnvloed door de Russische nationale school met Nikolaj Rimski-Korsakov en Aleksander Borodin.

De in 1893 ontstane Rhapsodie Dahoméenne zou de meest gespeelde orkestcompositie van De Boeck worden. Hier bewijst De Boeck dat hij zich de lessen van Paul Gilson en de voorbeelden van de Russische meesters op een heel persoonlijke wijze had eigen gemaakt. Vrij vlug speelde ook het Franse impressionisme een rol. Maurice Ravel verklaarde ooit dat enkele Franse liederen van De Boeck “even mooi waren als die van Gabriel Fauré”.

In tegenstelling tot zijn vriend Paul Gilson wordt De Boeck niet beschouwd als de vader van de Belgische blaasmuziek. De Boeck had bij het schrijven van werken voor harmonie en fanfare een ander doel voor ogen dan Paul Gilson. Hij schreef deze werken vooral om zijn vrienden in de plaatselijke harmonie of fanfare een plezier te doen en niet om het blaasorkest als volwaardige orkestvorm een nieuw en origineel repertoire te geven. Een uitzondering vormt de Fantaisie (1902) voor de Fanfare Wagnérienne, voor de samenspelklas voor koperblazers van het Koninklijk Muziekconservatorium van Brussel. Enkele van De Boecks werken zoals de Dahomeese Rhapsodie en het Impromptu voor klarinet en piano werden voor harmonieorkest bewerkt door enkele militaire kapelmeesters en staan nog steeds op het repertoire.

Borstbeeld van A. De Boeck in Merchtem

De Boecks hoedanigheden als mens en als componist vinden zonder twijfel hun oorsprong in het milieu van zijn geboortedorp, waarmee hij zich altijd bleef verbonden voelen. In een zeldzaam interview, enkele dagen voor zijn dood, sprak De Boeck een oordeel uit over de jongeren onder de componisten: "Er zijn veelbelovende krachten. Maar over het algemeen mist hun werk grondige studie. Men meent te vlug dat men het zonder de regels kan doen. Maar men moet ze kennen om ze behoorlijk te overtreden." De Boeck was een levensgenieter met een breugheliaanse humor.

Naar aanleiding van de 75e verjaardag van zijn overlijden nam de gemeente Merchtem het initiatief om een August De Boeckjaar (2011-2012) te organiseren. Er verscheen voor de eerste maal een wetenschappelijke monografie over de componist en een drietal nieuwe CD's met pianomuziek, symfonische muziek en zijn godsdienstige composities.

Composities

Werken voor orkest

Werken voor harmonie- en fanfareorkest

Missen, cantates en geestelijke werken

Muziektheater

Opera's

Voltooid in titel aktes première libretto
1901 Théroigne de Méricourt 2 aktes 22 januari 1901, Antwerpen, Nederlandsch Lyrisch Tooneel Léonce du Castillon
1902 Winternachtsdroom 1 akte 20 december 1902, Antwerpen, Vlaamse Opera Léonce du Castillon
1904-1906 De Rijndwergen 3 aktes 6 oktober 1906, Antwerpen, Vlaamsche Opera Pol de Mont
1909 Reinaert de Vos 3 aktes 9 januari 1909, Antwerpen, Vlaamsche Opera Raf Verhulst
1921 La Route d'Emeraude 4 aktes 25 februari 1921, Gent, Théâtre Royal Max Hautier naar de gelijknamige roman van Eugène Demolder

Operette

Voltooid in titel aktes première libretto
1921 Papa Poliet 1921, Brussel Jan Vanderlee
1932 Totole 1932, Brussel A. V. Lions

Balletten

Voltooid in titel aktes première libretto choreografie
1895 Cendrillon
1896 La Phalène
1929 La Tentation du Poète

Vocale muziek met orkest of instrumenten

Kamermuziek

Werken voor orgel

Bibliografie

Biografieën

Naslagwerken