Markies de Sade
Portret van De Sade (ca. 19/20 jr.)
door Van Loo (1760).
"Om de deugd te leren kennen, moeten we eerst kennis maken met de ondeugd."
"Er is geen God, de natuur is voor zichzelf voldoende; ze heeft op geen enkele manier een auteur nodig."
Algemene informatie
Bijnaam Monsieur Le Six, The Divine Marquis
Volledige naam Donatien Alphonse François de Sade
Pseudoniem(en) Marquis de Sade, Louis Sade, Marquis de Mazan, D.A.F. de Sade, De Sade, Sade
Geboren 2 juni 1740
Geboorteplaats Parijs
Overleden 2 december 1814
Overlijdensplaats Asile de Charenton, Charenton-Saint-Maurice
Land Koninkrijk Frankrijk
Handtekening Handtekening
Werk
Jaren actief 1778-1813
Periode Verlichting
Genre Erotiek, pornografisch, sociaal, politiek
Stroming Libertinisme, Franse literatuur in de 18e eeuw
Thema's Sadisme, atheïsme, materialisme, sadomasochisme, individualisme
Bekende werken De 120 dagen van Sodom, Justine of De tegenspoed der deugdzaamheid, Slaapkamergesprekken of de immorele leermeesters, Juliette of De voorspoed van de ondeugd, Liefde's misdaden, Gesprek tussen een priester en een stervende
Uitgeverij Girouard, Eugène Dühren, Stendhal & Cie., Editions Borderie, Walter Soethoudt, Bert Bakker, Grove Press, Penguin Classics, Arrow Books, Oxford University Press
Dbnl-profiel
(en) IMDb-profiel
Lijst van Franstalige schrijvers
Portaal  Portaalicoon   Literatuur
Jean-Baptiste François Joseph de Sade (vader van markies de Sade)
Cel van de markies in het kasteel van Vincennes
Brief aan zijn vrouw tijdens zijn gevangenschap in het kasteel van Vincennes

Donatien Alphonse François de Sade (Parijs, 2 juni 1740Charenton-Saint-Maurice, 2 december 1814), bekend als Markies de Sade, was een Franse schrijver, essayist en filosoof. Tijdens zijn leven bracht hij diverse grote werken uit als Liefde's misdaden en Aline et Valcour, ou le roman philosophique. Na zijn overlijden zijn andere stukken aan hem toegeschreven waaronder de beroemde libertijnse novellen Justine of De tegenspoed der deugdzaamheid en Juliette of De voorspoed van de ondeugd. Hij werd vanwege zijn literaire werk en (latere) deelname aan de Franse Revolutie vrijwel voortdurend belaagd. Zijn stukken bevatten ongemakkelijke en harde kritiek op de macht (de adel waar hij toe behoorde) verpakt in spraakmakende humor over de praktijken van grof machtsmisbruik (door de adel, politiek, rechters en religieuze leiders) waarin hij speciale aandacht vestigde op het seksuele daarvan. Koning Lodewijk XV liet hem schaduwen door een politie-inspecteur die persoonlijk aan hem moest rapporteren. In totaal heeft hij zo'n 30 jaar van zijn leven in (verplichte) ballingschap of gevangenschap doorgebracht, is tweemaal tot de dood veroordeeld (maar niet geëxecuteerd, dankzij zijn adellijke titel) en ten slotte opgesloten in een gesticht. Zijn kinderen zag hij pas toen die twintig waren. Zijn literaire stijl werd door de machthebbers als pornografisch en anti-christelijk weggezet en gecensureerd mede waardoor het woord sadisme aan zijn naam is gekoppeld. Pas sinds 1900 is er serieuze literaire en historische aandacht voor zijn werk en daarmee een groeiende waardering voor de kwaliteit en betekenis daarvan.

Levensloop

Donatien Alphonse François de Sade werd op 2 juni 1740 te Parijs in het Hôtel de Condé geboren. Zijn ouders lieten zijn opvoeding goeddeels aan zijn oom, de libertijns ingestelde abbé De Sade over; later aan een jezuïetenschool. Na de cavalerieschool te Versailles doorlopen te hebben, nam De Sade op 16-jarige leeftijd deel aan de Zevenjarige Oorlog tegen Pruisen. Toen in 1763 de vrede gesloten werd, keerde De Sade terug naar Frankrijk en trouwde in datzelfde jaar met Renée-Pélagie de Montreuil, een dochter van de president van het Gerechtshof te Parijs. Het was een gearrangeerd huwelijk.

In oktober 1763 werd De Sade voor de eerste maal opgesloten in het kasteel van Vincennes wegens "kleine uitspattingen" in een bordeel. Zijn celstraf bleef door ingrijpen van zijn invloedrijke schoonfamilie beperkt tot 15 dagen. Op Paaszondag van 1768 haalde De Sade een bedelares - wellicht betrof het hier een prostituee - over hem gezelschap te houden in zijn huis in Arceuil. Hij geselde haar, terwijl hij zichzelf daarbij bevredigde. De vrouw diende een aanklacht in en De Sade werd opnieuw veroordeeld. De zaak trok veel aandacht en De Sades naam als libertijn was gevestigd. Madame de Montreuil kreeg het voor elkaar dat er een lettre de cachet tegen hem werd uitgevaardigd. Dit was een tweesnijdend zwaard waardoor het schandaal buiten de gewone rechtspraak om afgehandeld kon worden, maar ook inhield dat De Sade in de toekomst voor iedere rechtbank zijn rechten zou verliezen. (Wat haar motief toen ook geweest mocht zijn, Madame de Montreuil zou De Sade voor de rest van haar leven in toenemende mate blijven achtervolgen.) Na een half jaar gevangenis en een symbolische boete werd De Sade weer vrijgelaten met het advies zich niet meer in Parijs te laten zien.

Er volgden relatief rustige jaren in zijn kasteel in Lacoste in de Provence, hoewel geruchten over seksuele escapades met zijn personeel telkens weer opdoken. Waarom hij in 1769 een reis naar Nederland maakte is niet duidelijk. Als reisschrijver noteerde hij dat de Nederlanders goed in handelen zijn, klaar staan voor een ander zolang hen dat niets kost, en dat de vrouwen mooier hadden kunnen zijn en hun gebit verwoestten met te veel hete thee en koffie.

In 1772 volgde het tweede grote schandaal. Tijdens een orgie met zijn bediende Latour en enkele prostituees deelde De Sade bonbons met Spaanse vlieg uit. Omdat de prostituees daar onwel van werden, klaagden ze hem aan. De Sade werd op 11 september 1772 bij verstek ter dood veroordeeld wegens sodomie en vergiftiging. Het vonnis werd later vernietigd. In het achttiende-eeuwse Frankrijk werden lustopwekkende bonbons met Spaanse vlieg daarna naar hem vernoemd.

De Sade ging in juli 1775 voor een jaar op reis naar Italië, waar hij Florence, Rome en Napels bezocht. De Franse inlichtingendiensten hielden hem ook daar in de gaten. Uiteindelijk werd hij in 1777 opnieuw opgesloten in het kasteel van Vincennes. Toen hij na een jaar beschikking kreeg over pen en papier, begon hij tomeloos te schrijven.

In 1784 werd De Sade overgeplaatst naar de Bastille. Hier ontstond het werk dat hij als zijn magnum opus zag, Les Cent Vingt Journées de Sodome. Alleen de eerste versie, een papierrol van 12 meter lengte die verstopt was in een muur, overleefde de bestorming en plundering van de Bastille in 1789. De Sade heeft dit nooit geweten; hij beschouwde het werk als voorgoed verloren. Het werk is pas na zijn dood gepubliceerd in 1904.

Na de bestorming van de Bastille, het begin van de Franse Revolutie, werd De Sade, die ondertussen naar de inrichting van Charenton was overgeplaatst, bevrijd. Aanvankelijk sympathiseerde hij met de revolutionairen. Hij schreef lofredes op o.a. Jean-Paul Marat. Als voorzitter van een revolutionaire rechtbank ontpopte hij zich echter als fel tegenstander van de doodstraf; hij werd beschuldigd van gematigdheid en in 1793 opnieuw ter dood veroordeeld. Als gevolg van een administratieve fout ontsnapte hij echter aan de guillotine.

In 1802 werd De Sade wegens aanstootgevende (en anti-napoleontische) geschriften op last van Napoleon opgesloten in het Hôpital Esquirol, een asiel in Charenton-Saint-Maurice waar meer vijanden van Napoleon terechtkwamen. Hij voerde met enig succes zijn toneelstukken op, met patiënten en Parijse beroepsspelers als acteurs. De Sade bleef hier tot zijn dood in 1814 gevangen. Het was zijn laatste wil begraven te worden op Malmaison, een van zijn vroegere landgoederen in de omgeving van Épernon, in een put die bestrooid moest worden met eikels, zodat 'alle tekenen van mijn begraafplaats van het aardoppervlak zullen verdwijnen, in de hoop dat hetzelfde zal gebeuren met mijn nagedachtenis, behalve van diegenen die van me hielden tot aan mijn dood, en wier herinnering ik meeneem in mijn graf.' Die wens werd niet gerespecteerd: hij werd begraven in gewijde grond. Zijn schedel werd later verwijderd voor frenologisch onderzoek. Zijn ongepubliceerde manuscripten werden door zijn zoon verbrand.

Werk

De Sades literaire oeuvre kan worden gezien als filosofische kritiek op de moraal van zijn tijd door een uitgesproken atheïst. In zijn materialistische visie op de mens, zoals die bijvoorbeeld in l'Histoire de Juliette naar voren gebracht wordt, vormen we slechts een inwisselbaar onderdeel van een blinde natuur en zijn we elkaar onderling geen enkele rekenschap verschuldigd, omdat elke moraal die voortkomt uit consensus, religie of overheid tegennatuurlijk zou zijn. De mens zou juist de zeer individuele hartstochten moeten botvieren die hem door de natuur zijn ingeblazen, ongeacht de verschrikkelijke uitwerkingen die dat op zijn medemens heeft. De Sade illustreert dit met allerlei sadistische gruwelijkheden die tot in het absurde gaan.

Zijn "pornografische" werken zijn een staalkaart van misdaden (marteling, incest, kindermoord, vader/moedermoord, genocide) en seksuele aberraties (flagellatie, coprofagie, sadisme, bestialiteit, necrofilie) die naar hartenlust door zijn libertijnse, in eigen ogen verlichte personages worden bedreven. Meestal zijn dit machthebbers als rechters, ministers, hoge geestelijken, etc., die een pervers plezier beleven aan het misbruik van hun macht en het bespotten van de gelijkheid tussen de mensen. In lange monologen verdedigen zij hun verdorvenheden evenwel in de rationele stijl van de Verlichting. (In De Sades ambivalente wereld strijden revolutionaire filosofie en een zwarte kijk op de diepste drijfveren van de mens om voorrang.) Sadomasochistische tendensen voeren bij de seksuele passages de boventoon, maar ook deze staan eerder in het teken van de omkering en de ontwrichting dan van de erotiek.

De Sade valt bij voorkeur hypocrisie, religie en vooroordelen aan, maar ook de standpunten van verlichte filosofen (zoals Voltaire), waarbij hij opvalt door uiterst gevat, sterk, agressief en humoristisch taalgebruik. De vele herhalingen hebben zijn omvangrijke boeken echter vaak het predicaat 'onleesbaar' opgeleverd. De Sades radicale houding van 'alles zeggen', ook op het gebied van de donkere kanten van de individuele seksualiteit, maakte dat zijn werk gevierd werd door onder meer de surrealisten. Zijn werk is lang verboden geweest, wat nauwelijks door het pornografische karakter van zijn werk verklaard kan worden, maar veeleer door de nietsontziende brutaliteit ervan, en wellicht ook door het gegeven dat in De Sades werk de machthebbers zo praten zoals de onderdrukten denken dat ze praten[1]. Het oeuvre van De Sade is in 1990 opgenomen in de Bibliothèque de la Pléiade, tussen dat van andere grote Franse schrijvers (deze uitgave werd in de Franse pers 'de hel op bijbelpapier' genoemd). Minder tekstgetrouwe uitgaven van zijn schandaalwerken zijn legio.

Bibliografie

Romans en vertellingen

Toneelstukken

Politieke pamfletten

Vertalingen in het Nederlands

Over De Sade

Markies de Sade in populaire cultuur

Films

Films gebaseerd op de werken van De Sade, biopics en films waar gerefereerd wordt naar De Sade.

Muziek